Darwin en het geneticadrama De miljoenen overgangsmodellen ontbreken Evolutie en de natuurwetten Aardlagen, sedimenten en fossielen Evolutionistische dateringsmethodes Dogmatisme en vooronderstelling Nawoord Over VerzwegenWetenschap Inhoud Darwin en het geneticadrama De miljoenen overgangsmodellen ontbreken Evolutie en de natuurwetten Aardlagen, sedimenten en fossielen Evolutionistische dateringsmethodes Dogmatisme en vooronderstelling Nawoord Over VerzwegenWetenschap Inhoud


6. DOGMA EN VOORONDERSTELLING

We hebben in de vorige hoofdstukken talloze vondsten en onderzoeksresultaten onderzocht die evolutie tegenspreken. We hebben talloze wetenschappelijke feiten bekeken die controleerbaar zijn en aantonen dat evolutie onmogelijk is, nooit bewezen en nooit aangetoond. Hoe is het dan toch mogelijk dat zoveel geleerden ernaast zitten? Zij zullen het toch wel weten?


6.1 Vooronderstelling vs. vondst


De doodsteek voor werkelijke wetenschap laat zich samenvatten in één woord: vooronderstelling. We moeten ons gaan beseffen dat alle feiten en vondsten door evolutionisten geïnterpreteerd worden op basis van vooronderstellingen. Vandaar dat we ons ook niet moeten laten intimideren door de zogenaamde bewijzen voor evolutie, want die zijn er niet. Als iemand er één kan geven, dan ben ik de eerste die hem wil horen. Alle zogenaamde evolutiebewijzen die ik tot op heden heb gehoord zijn allemaal feiten of vondsten die op zichzelf niets bewijzen, maar vanuit een vooronderstelling worden geïnterpreteerd en verkondigd, en ook enkel vanuit die vooronderstelling kracht krijgen.
We moeten objectief gaan kijken naar de interpretaties van evolutionisten. Zij kijken naar dezelfde fossielen en aardlagen als creationisten of intelligentdesign-geleerden, zij reconstrueren echter een andere geschiedenis. Dit is nog het sterkst op het gebied van dateringsmethodes. Omdat de data door evolutionisten met zulk een overtuiging gebracht worden, doet het ons denken dat ze gebaseerd zijn op bewijzen. Alle dateringsmethodes zijn echter interpretaties op basis van vooronderstellingen en eerder genomen onbewezen aannames. En praktisch alle documentaires op tv worden gefinanciëerd door de evolutiewetenschap. Hetzelfde geld voor de interpretatie van oude skeletten en botfragmenten. Vanuit de vooronderstelling dat het aapmensen moeten zijn, worden ze met fantasie tot een aapmens gereconstrueerd (zie de eerder getoonde afbeelding van Lucy in hoofdstuk 2). Dat blijkt niet uit de feitelijke vondst, maar uit de interpretatie (later bleek de vondst namelijk zelfs het tegendeel te tonen).

Ik heb in de vorige hoofdstukken talloze voorbeelden aangehaald waarin het een feit is dat evolutionisten zich niet aan de feitelijke onderzoeksuitkomsten hielden, maar vasthielden aan de vooropgestelde vooronderstelling. Het is daarom gevaarlijk om blindelings op wetenschappers te vertrouwen. Einstein bijvoorbeeld wilde bij voorbaat geloven in een eeuwig heelal zonder begin, terwijl onderzoeken en berekeningen anders aantoonden. Dat zette hem ertoe aan zijn formules aan te passen (met een fudge factor) om zo de uitkomst te manipuleren. Later heeft hij deze fout erkend, maar het laat wel zien hoe vastgeroest men in een idee kan zijn. Libby , de grondlegger van de koolstofdateringsmethode, geloofde bij voorbaat dat de aarde al miljarden jaren bestond en dat de atmosfeer daarom in equilibrium zou zijn. Toen onderzoeken herhaaldelijk iets anders uitwezen (en feitelijk bewezen dat de aarde jonger moest zijn dan 30.000 jaar), verwierp hij die onderzoeken als foutief. Waarom? Omdat hijzelf was opgegroeid met de gedachte dat de aarde al miljarden jaren moest bestaan. De onderzoeksresultaten waren in zijn optiek zo absurd dat hij ze verwierp, waardoor men tot op de dag van vandaag het verlies van C-14 uit het systeem niet meeberekent. Alle latere generaties namen dit over en komen nu met hun berekeningen nog steeds op miljoenen jaren bij dateringen! Deze voorbeelden laten ons zien dat datgene wat wetenschappers ons vertellen niet per definitie waar is. In tegendeel, zelfs.

De moderne wetenschap is ontzettend ver gevorderd als het gaat om onderzoek en analyse van processen die op dit moment zichtbaar zijn op aarde (en daardoor empirisch controleerbaar zijn), zoals hoe alle lichaamsprocessen werken, hoe onze planeet in elkaar zit, etc. Wanneer het echter gaat om dingen die in het verleden hebben plaatsgevonden (zoals het ontstaan van het leven, wat valt onder de ‘forensische wetenschap'), dan betreden we een terrein dat niet empirisch controleerbaar is en waarvoor altijd onbewijsbare aannames en hypotheses als richtsnoer moeten dienen. Niemand was erbij toen de aarde of de aardlagen ontstonden. Moderne wetenschappers hanteren voor de interpretatie ervan echter een hypothese vol aannames die stuk voor stuk onbewezen zijn! Door de eeuwen heen heeft de wetenschap zich steeds weer moeten aanpassen en hypotheses moeten heroverwegen. Wetenschappers zijn en blijven mensen die werken vanuit een hypothese.

Harvard-bioloog Richard Lewontin maakte dit ook nogmaals duidelijk. Na een compleet onzinverhaal over de oorsprong van menselijke seksuele voorkeur ontkracht te hebben, zei hij: ”Het hele verhaal van de evolutionaire basis van de menselijke seksuele voorkeur is dus van begin tot eind verzonnen. Toch is het een verhaal dat in de leerboeken staat. Het draagt het goedkeuringsstempel van beroemde professoren en van nationale en internationale media. Het heeft het gezag van de wetenschap. In belangrijke zin is het wetenschap, omdat wetenschap niet simpelweg bestaat uit een verzameling ware uitspraken over de wereld, maar een collectie uitspraken en theorieën over de wereld is, gemaakt door mensen die wetenschappers worden genoemd. De wetenschap bestaat voor een groot deel uit wat wetenschappers over de wereld zeggen, ongeacht hoe de wereld werkelijk in elkaar zit.” Ook prof. dr. ir. Arie van den Beukel, een Nederlandse natuurkundige, gaf aan dat veel evolutionistische verhalen die de wereld in gebracht worden compleet uit de duim gezogen zijn. Ze zijn geen onderdeel van wetenschap, maar hebben aldus Van Den Beukel het niveau van de ‘sprookjes van Moeder de Gans' en zijn ‘sciencefiction' – ze steunen op geen enkel wetenschappelijk feit.

De belangrijkste reden dat zoveel wetenschappers evolutie als waarheid zien, is dat hen op school en op universiteiten op zeer subjectieve wijze geleerd wordt dat evolutie de verklaring is voor alle leven. Als je bioloog, geoloog of paleontoloog wil worden wordt je in de jaren van de studie doordrenkt met evolutiepropaganda. Je vak wordt volkomen gefundeerd op en gekoppeld aan evolutie. Als geoloog bijvoorbeeld, leer je als fundament onder je vak de evolutionistische indeling van de aardlagen in miljoenen jaren durende tijdsperiodes. Voor wetenschappers is het verloochenen van evolutie daarom bijna een onmogelijkheid. Evolutie is een paradigma – iedereen moet het geloven om uberhaupt wetenschapper te kunnen zijn. Wie zijn nek uitsteekt en wijst op de enorme tegenbewijzen wordt in het hokje van de pseudowetenschap gedrukt en ‘bevooroordeeld' genoemd, en telt niet meer mee. Dit noemt men dogmatisme – het bijna blindelings geloven in de geloofsleer van het evolutionisme, de eerder aangenomen vooronderstellingen niet meer ter discussie stellen en de wetenschappers die kritiek uiten brandmerken als ‘ pseudowetenschappers' .

Met andere woorden: wie ja en amen zegt op Darwin's basisidee van (macro-)evolutionaire ontwikkeling, is een ‘objectieve wetenschapper' , maar wie op basis van in de doofpot gestopte wetenschappelijk controleerbare feiten zegt dat er nooit macro-evolutie is geweest en enkel sprake is van variatie door genetisch verval, is een ‘subjectieve, bevooroordeelde pseudo-wetenschapper'. Zeker als ze ook maar de mogelijkheid open laten dat er een intelligentie achter het leven gezeten heeft!

FEIT: Er zijn talloze bewijzen dat evolutionistische wetenschappers vanaf het begin werken vanuit een onbewezen vooronderstelling. De eerste generaties na Darwin wilden zo graag evolutie zien, dat zij volkomen onbewezen stellingen hebben aangenomen als feiten. Sommige van deze vooronderstellingen zijn door (meerdere) onderzoeken gefalsificeerd terwijl ze nog steeds als fundament onderwezen worden.

FEIT: Wetenschappers geloven massaal in wetenschap omdat het hen geleerd is. Evolutie ontkennen terwijl het een fundament onder je vak is, is onmogelijk. Evolutie is een paradigma – iedereen moet het geloven om uberhaupt wetenschapper te kunnen zijn. Wie zijn nek uitsteekt en wijst op de enorme tegenbewijzen wordt in het hokje van de pseudowetenschap gedrukt en ‘bevooroordeeld' genoemd, en telt niet meer mee. Dit noemt men dogmatisme – het bijna blindelings geloven in de geloofsleer van het evolutionisme, de eerder aangenomen vooronderstellingen niet meer ter discussie stellen en de wetenschappers die kritiek uiten brandmerken als ‘pseudowetenschappers'.


6.2 Evolutie heeft de kenmerken van een religie

In feite is evolutionisme tegenwoordig een religie vol dogma's geworden waar men niet meer aan twijfelt. De grote hiaten worden op scholen en universiteiten niet genoemd. Van talloze ‘bewijzen' wordt niet verteld dat ze al lang onderuit gehaald zijn. Eerder aangenomen stellingen worden amper opnieuw onderzocht, zeker niet als het gaat om fundamentele aannames (zoals: mutaties kunnen soorten buiten de grondsoort aanpassen , of: wij komen voort uit een uitgestorven apenras ). De eerste generaties na Darwin wilden zo graag evolutie zien, dat zij volkomen onbewezen stellingen hebben aangenomen als feiten. Toen Mendel bijvoorbeeld de genetica van organismen ontdekte werd evolutie in feite onmogelijk verklaard. Daarom besloot men dat mutaties voor de verandering van soorten konden zorgen, om maar te kunnen blijven geloven in evolutie. Men heeft nooit overtuigende overgangsvormen gevonden maar reconstrueert ze wel om hun theorie overtuigender te laten lijken. In de loop der jaren zijn onbewezen hypotheses en falende dateringsmethodes onfeilbaar geworden en worden zij als waarheid geleerd.

Miljoenen mensen denken dat evolutie wel waar moet zijn, omdat er zoveel wetenschappers zijn die het verkondigen. Waar ze aan voorbij gaan is dat al deze wetenschappers evolutie zelf ook onderwezen hebben gekregen. Er zijn maar weinig wetenschappers die zich ano 2007 nog bezig houden met de fundamenten onder de evolutietheorie. En de meeste geleerden die dat wel hebben gedaan, kwamen tot schokkende conclusies.

Dr. Henry M. Morris Ph. D. komt in The Scientific Case Against Evolution tot de conclusie: “Evolutie is religie – geen wetenschap.” Hij tekent hierbij het volgende aan: “Op geen enkele wijze voldoet het idee van deeltjes-tot-mensen evolutie aan het langgeaccepteerde criterium van een wetenschappelijke theorie. Er zijn nooit evolutionaire overgangsmodellen ontdekt in het fossielenbestand van het verleden, en de universele Wet van Entropie maakt het onmogelijk op iedere significante schaal. Evolutionisten claimen dat evolutie een wetenschappelijk feit is, maar toch verliezen zij nagenoeg altijd debatten met creationistische wetenschappers. De meeste evolutionisten wijzen tegenwoordig kansen op wetenschappelijke debatten af, en prefereren in plaats daarvan unilaterale aanvallen op creationisten.”

Evolutionisten gaan niet meer in debat, want dat verloren ze tot nu toe praktisch altijd, en kiezen er vandaag de dag voor eenzijdige aanvallen de wereld in te sturen zonder de creationisten de mogelijkheid te geven te reageren. Tegenwoordig proberen ze de discussies te winnen door mensen pseudo-wetenschapper te noemen, in plaats van simpelweg inhoudelijk in te gaan op hun argumenten.

De Amerikaanse wetenschapper dr. Kent Hovind verwerpt op wetenschappelijke basis evolutie en gelooft in creatie. Hij zei: “Ik heb negentig debatten gehad tot nu toe, en ik heb ze allemaal met gemak gewonnen. Niet omdat ik slimmer ben, maar omdat ik gelijk heb en zij het fout hebben. Je kunt de debatten zelf naluisteren.” Wat Hovind zegt is waar. Alle debatten heeft hij gewonnen omdat we het over WETENSCHAP hebben die CONTROLEERBAAR IS. De feiten spreken, of je je hoofd nou in het zand steekt of niet. In het geval van Hovind hebben de evolutionisten ook een andere methode gevonden: ze gaan niet meer met hem in debat en gaan niet in op zijn argumenten, maar bestempelen hem via de media als pseudowetenschapper, godsdienstwaanzinnige en brengen zelfs lasterlijke onzin over hem in de publiciteit. Hij wordt gewoon zwart gemaakt. Want als je niet via feiten en bewijzen kunt winnen, moet het blijkbaar zó.
Bijna alle evolutionistische wetenschappers die vermeld staan in Wikipedia worden afgeschilderd als objectieve wetenschappers. Creationistische wetenschappers en Intelligent Design geleerden worden niet op hun inhoud beoordeeld, maar zwart gemaakt en in het hoekje van de pseudo-wetenschap gestopt. Geen evolutionist levert tegenbewijs of gaat de discussie aan – tegenstanders worden gewoon genegeerd.

Dat zijn theorie bijna een religie werd was iets wat zelfs Darwin opviel aan het eind van zijn leven. Darwin schreef: “Ik was een jonge man met ongevormde ideeen. Ik wierp vraagstellingen en suggesties op en dacht na over alles; en tot mijn verbazing gingen mijn ideeën als een lopend vuur over de aarde. Mensen maakten er een religie van.” (Geciteerd in America's God and Country, door William Federer).

FEIT: Evolutie heeft alle kenmerken van een religie, niet van wetenschap. De meest basale bewijzen ontbreken en dat voert evolutionisme terug op een onbewezen geloof. Evolutionisten verliezen doorgaans de debatten met critici, omdat de feiten voor zichzelf spreken.

Philip Johnson, Professor of Law aan de Universiteit van California in Berkeley, heeft meerdere boeken geschreven over het evolutie/creatiedebat. In Darwin on Trial daagde hij het darwinisme vanuit zijn positie als professor of Law ‘voor het gerecht' door de voor- en tegenbewijzen af te wegen. Na bestudering van de feiten kwam hij tot de volgende conclusie (Darwin on Trial, 1993, p.159) : ”Naturalistische evolutie is niet enkel een wetenschappelijke theorie; het is het officiële scheppingsverhaal van de moderne cultuur. Het wetenschappelijke priesterschap, dat de autoriteit heeft om het officiële scheppingsverhaal te interpreteren, verkrijgt een immense culturele invloed die het zou verliezen als het verhaal in twijfel getrokken zou worden. De experts hebben daarom een groot belang bij het beschermen van het verhaal…” En dit zijn de woorden van een objectieve geleerde!

Professor Johnson legt de vinger op de zere plek. Enkel de wetenschappelijke elite heeft toegang tot de vondsten en zij mogen bepalen hoe die geinterpreteerd dienen te worden. Zij bepalen wat het volk gelooft en denkt. Zij hebben er belang bij de mythe van evolutionisme te bewaren en alle informatie die tegen de hypothese indruist te verzwijgen, omdat voor hen de gevolgen niet te overzien zijn wanneer de werkelijke feiten uitlekken. Het is een wetenschappelijk priesterschap dat de autoriteit heeft het volk te onderwijzen, en het volk zal hen geloven. De meeste mensen kennen de werkelijke feiten of vondsten niet. Ik heb in de vorige hoofdstukken erg veel voorbeelden laten zien waarin vondsten werkelijk op manipulatieve wijze verdraaid worden en in bladen als Science of National Geographic terecht komen.

Wetenschappers beschermen het evolutionisme op religieuze wijze. Ze kiezen ervoor erin te geloven vanuit filosofische voorkeur. Sir Arthur Keith (hij schreef het voorwoord bij het 100-jarige jubileum van Darwin's boek The Origin of Species ) gaf niet voor niets aan: "Evolutie is onbewezen en niet te bewijzen. We geloven het alleen omdat het enige alternatief de schepping is en dát is totaal ondenkbaar."
Evolutionisme is een religie waarin geen God voorkomt en geen verantwoording afgelegd hoeft te worden. Dr. Michael Ruse, prof. zoologie en filosofie Universiteit van Guelph, zei over het evolutionisme:
"Evolutie is door haar voorstanders voorgespiegeld als meer dan alleen maar wetenschap. Evolutie is verkondigd als een ideologie, als een wereldse religie, als een volwassen alternatief voor het christendom, met een bedoeling en een moraal. Ik ben een overtuigde evolutionist en een ex-christen, maar ik moet toch toegeven dat betreffende deze aanklacht de critici het gelijk aan hun kant hebben. Evolutie is een religie. Dit was vanaf het begin het geval en dat is het tot op de dag van heden".


6.3 Evolutionistische inquisitie

In de wetenschapswereld heb je enkel en alleen status als je evolutionist bent. Je wordt onderwezen in de filosofie van het evolutionisme en je hebt praktisch alleen kansen als je amen zegt op het darwinisme. Al in de opleiding wordt je doordrenkt met de leer van Darwin, die je aangereikt wordt als enige wetenschappelijke verklaring voor het leven, de mensheid en de intelligentie op aarde. Evolutie is het heersende paradigma : iedereen gelooft het omdat men het gelooft; we onderzoeken zelf de fundamenten van de theorie niet meer omdat we denken dat de generaties vóór ons er echt wel over nagedacht hebben.

Met wetenschappers die tot de conclusie gekomen zijn dat het evolutionisme de bewijzen tegen zich heeft, worden geen debatten meer gehouden. Men gaat inhoudelijk bijna niet in op hun argumenten. De critici worden onmiddelijk uitgemaakt voor ‘pseudowetenchappers' en niet meer serieus genomen. Vaak word zelfs hun geldigheid als geleerde betwijfeld. Dit is precies zoals de Inquisitie van de duister-middeleeuwse Rooms Katholieke kerk de zogenaamde ketters die de heilige leer niet gehoorzaamden opspoorden.

Terwijl er op scholen regelrechte verdraaide waarheden staan (zoals de Haeckel-reeks, de paardenevolutie of het Miller-expiriment, zie 6.5), wordt in dezelfde schoolboeken gesteld dat evolutiecritici zoals creationisten ‘zich meestal beroepen op zaken die berusten op misverstanden'. De creationistische argumenten worden er echter op angstvallige wijze niet bij genoemd (argumenten als: macro-evolutie bestaat niet, overgangsmodellen ontbreken, evolutie gaat in tegen natuurkundige wetten, de onherleidbare complexiteit van het leven kan niet geleidelijk ontstaan zijn, etc)! De evolutionisten, die praktisch geen bewijzen aan hun kant hebben, doen zich op deze manier voor als ‘de enige wetenschappelijke autoriteit'; zij die evolutie verwerpen zijn de ‘bevooroordeelde pseudowetenschappers'.

Scheele, de auteur van Degeneratie – het einde van de evolutietheorie viel dit ook op. Hij stelde: “De evolutietheorie is de basis van atheïstisch denken in de Westerse wereld. Sinds Charles Darwin hebben mensen die niet in een God willen geloven een verstandelijk argument om dat niet te doen. In de evolutietheorie wordt de wetenschap misbruikt om de persoonlijke geloofsovertuiging van het grootste deel van de wetenschappers te promoten. Het wordt door veel woordvoerders van de evolutietheorie (zoals Dawkins en Dekkers) gebruikt om af te rekenen met het bestaan van een God of Schepper. De macro-evolutie gedachte is echter geen wetenschap, maar een filosofisch, atheïstisch interpretatiekader voor biologische gegevens dat aangenomen wordt, maar niet per definitie biologische waarheid is. Je mag zeer uiteenlopende kritiek hebben op onderdelen, maar zodra je Het Grote Verhaal in twijfel trekt ben je een afvallige en niet langer (wetenschappelijk) meer serieus te nemen.”

FEIT: Evolutie is subjectief omdat zij werkt vanuit een vooropgestelde atheïstische en materialistische filosofie. Ze gaat er bij voorbaat vanuit dat er geen intelligentie achter het leven zit en zal vondsten en feiten altijd zó tonen dat ze in lijn zijn met dat – bijna religieus geloofde – dogma.


Een groot aantal wetenschappers dat de nek uitgestoken heeft en kritiek uitte op de fundamenten onder de darwinistische denkwijze, heeft een stortvloed aan negativiteit en verzet tegen zich aangekregen. Een van de bekendste voorvechters van het evolutionisme, namelijk de Engelse Richard Dawkins (die zojuist al door Scheele werd aangehaald), is hiervan een sprekend voorbeeld. Dawkins is een overtuigd evolutionist. Hij is een atheïst en geeft openlijk aan dat hij de atheïstische filosofie wil promoten. Dat Dawkins dus niet objectief is maar denkt vanuit een levensbeschouwing moge duidelijk zijn, al wordt door mensen als Dawkins zelf altijd de gedachte gepropagandeerd dat de atheistische filosofie wél wetenschappelijk is en de theïstische niet. Hoe dan ook, Dawkins schroomt er niet voor de critici met de grond gelijk te maken. Hierbij gaat hij nauwelijks in op feiten.

Dawkins verkondigd naar eigen zeggen een credo (geloofsleer), dat inhoudt dat alle zin op aarde voortkomt uit niets anders dan natuurlijke selectie. “Het is volstrekt veilig om te zeggen dat, als je iemand tegenkomt die beweert niet in evolutie te geloven, dat zo iemand onwetend, stompzinnig of gek is (of slecht, maar dat laat ik liever buiten beschouwing).”, aldus Dawkins.

Richard Milton, een Engelse wetenschapsjournalist, was altijd een vurig aanhanger van het darwinisme, totdat hij na twintig jaar van studeren en schrijven, plotseling oog kreeg voor de vele lacunes in de theorie. Nadere diepgaande studie schokte hem zeer. Het resultaat was een kritisch boek. Over wat er toen gebeurde, zegt Milton: “Ik werd voorwerp van de heksenjacht van de darwinistische politie. Door Richard Dawkins werd ik omschreven als ‘ geschift' , ‘stompzinnig' en ‘hard toe aan psychiatrischehulp'.”

Ook werd hij uitgescholden als creationist, zonder dat met een woord op de inhoud van zijn argumenten werd ingegaan. Milton werd door de London Times Education Supplement gevraagd een artikel te schrijven om zijn kritiek uiteen te zetten. De krant kondigde dit een week vantevoren aan: Next week: Darwinism. Richard Milton goes on the attack. In die week zag Dawkins de kans om, via zijn connecties met The Times, de publicatie van het artikel te verhinderen! (Hebben ze soms iets te verbergen, moeten we ons dan afvragen!)

Over Dawkins zegt Milton: “Hij is het klassieke voorbeeld van een baas van de ‘Brain Police'. Het westerse wetenschappelijke establishment en de massamedia gaan er prat op dat zij open forums zijn voor het publiek, zonder enig vooroordeel of censorship. Echter, noch in Amerika, noch in Engeland is er ooit een tv-programma uitgezonden waarin aandacht werd gegeven aan de zwakheden van het darwinisme. Een wetenschapper die een kritisch verhaal schrijft over hert darwinisme, kan er zeker van zijn het nergens gepubliceerd te krijgen.”

Is het vreemd dat er niemand is die twijfelt aan het evolutionisme?
Dit is bijna hetzelfde als het communistische censuur! (Frappant gegeven hierbij is dat juist in landen die zich ontworstelen van communisme de bevolking een sterkere neiging heeft het evolutionisme en haar fundamenten nauwkeurig te onderzoeken. Terwijl we het in Nederland en andere Westerse landen allemaal wel geloven, zijn er in Polen regeringsleiders die de theorie verwerpen, omdat ze eerst onderzoek hebben gedaan!)

Twijfel je aan Darwin, dan ben je gek en zeker geen wetenschapper meer. Prof. dr. ir. Arie van den Beukel, een Nederlandse natuurkundige, schrijft in Schitterend Ongeluk of Sporen van Ontwerp (p.114): “De ketters worden dus te vuur en te zwaard bestreden, niet door hun argumenten te weerleggen, maar door ze uit te schelden (‘creationist' wordt al als afdoende beschouwd) en met alle macht te verhinderen dat hun stem gehoord wordt.”

Dawkins doet dat ook bij evolutie-broeders, die ook maar een spóór van evolutiekritiek vertonen. Gould en Eldredge bijvoorbeeld, twee zéér gerenommeerde evolutionisten, die eerlijk naar buiten traden over de enorme hiaten en op basis daarvan geleidelijke evolutie betwijfelden. Van Den Beukel zegt hierover: “Zo geeft hij [Dawkins] Stephen Jay Gould en Niles Eldredge, die bepaalde grondslagen van de theorie kritisch ter discussie stelden, ervan langs, niet omdat ze ongelijk hadden, maar omdat zoiets niet hardop gezegd mag worden omdat ze daarmee ‘valse hulp en bijstand verlenen aan de creationisten' .”

Zij in de waan verkeren dat wetenschap objectief is, zouden iets verder moeten kijken. Als evolutie bewezen was en overduidelijk, waarom zouden de evolutionisten dan met zo'n krampachtigheid tegenhouden dat er ook maar iets tegen hun theorie wordt ingebracht? Hebben ze werkelijk niets te verbergen? (Als de Amerikaanse regering morgen alle complottheorieën zal verbieden en censuur gaan toepassen, zou je dan niet juist moeten gaan nadenken over de waarheid erachter?)

Van den Beukel zelf heeft de evolutionistische inquisitie aan der lijve ondervonden. Een evolutionist schreef in het blad Skepter ‘een recensie' van een van zijn boeken, waarin werkelijk drie leugens in één zin genoemd werden en hij ook maar meteen creationist genoemd werd (terwijl hij dat niet is)!

Nog een methode die evolutionisten hanteren is de theorieën van de critici (zoals Intelligent Design en Creationisme) op verkeerdere manier voorschotelen. Veel prominente neodarwinisten doen hun best om mensen het idee te geven dat creationisme onwetenschappelijk is. Zij doen het bijvoorbeeld voorkomen alsof creationisten geloven dat ieder organisme zoals het nu op aarde rondloopt rechtstreeks geschapen is en er totaal geen variabiliteit is . In populaire pro-evolutionistische boekwerken zoals Teaching About Evolution geven zij zelfs een stamboom weer ‘zoals creationisten het zien', met daarin organismen die zich vanaf de schepping niet aangepast hebben en in duizenden jaren precies hetzelfde blijven! Ze wijzen vervolgens op de genetische fouten en erfelijke ziekten in de mens en zeggen dan: “Blijkbaar vond God het nodig de mens te scheppen met zulke ziekten.” Dit is natuurlijk pure stemmingmakerij. Creatonisten geloven absoluut in micro-evolutie, echter niet in de mythe van macro-evolutie – simpelweg omdat het niet bestaat en nooit is aangetoond! De erfelijke ziekten en genetische fouten laten juist onomstotelijk zien dat mutaties altijd schade berokkenen en nooit voor verbetering (evolutie) kunnen zorgen. Dat de mens, en veel organismen, vól zitten met erfelijke fouten is juist een groot bewijs dat er ooit perfecte grondsoorten geschapen zijn die constant aan het vervallen zijn, zoals uitgebreid uitgelegd in hoofdstuk 1. Creationisten beweren dat er ooit een grondsoort geschapen is die zich door micro-evolutie (binnen de grenzen van de grondsoort) aanpast en genetisch vervalt door mutaties. De hedendaagse organismen zijn door genetische verarming en micro-evolutie aangetast, en dat is een bewijs voor creationisme en een neergaande ontwikkeling tot nu toe, niet voor evolutie , wat een opgaande ontwikkeling suggereert, waarbij de sterksten steeds overblijven! Echter, door het creationisme op die manier weer te geven lijkt evolutionisme een logischere theorie. Evolutionisten moeten wel, want de aardlagen, de genetica en de natuurwetten zijn hopeloos in lijn met creatie-degeneratie, niet met evolutie.

FEIT: Prominente evolutionisten debatteren niet meer critici. Ze kiezen ervoor de critici op unilaterale wijze belachelijk te maken of te negeren. Er zijn voorbeelden te over waarin objectieve geleerden plotseling volkomen genegeerd en voor gek verklaard werden toen zij ook maar aan één van de darwinistische dogma's twijfelden. Vooraanstaande evolutionisten houden zelfs de publicatie van tegenbewijzen tegen in kranten. Van objectiviteit is geen sprake. Dit noemen we censuur en manipulatie.


6.4 Eerlijke weergave geeft eerlijke conclusies

We hebben de moleculair bioloog Michael Denton al eerder aangehaald. Hij besloot de fundamenten van evolutionisme tot in detail te onderzoeken zonder vooroordeel. Hij kwam in zijn boek 'Evolution, a theory in crisis' tot de schokkende conclusie: "Nooit is Darwins evolutietheorie ook maar één keer bevestigd door ook maar één ontdekking of wetenschappelijke vooruitgang sinds 1859." Denton is geen creationist en geen christen. Hij heeft simpelweg de feiten bekeken rondom evolutie.

Omdat geleerden het geloven, zal het wel kloppen. Door die gedachte gelooft iedereen wat hem geleerd wordt. Dit zorgt voor een vicieuze cirkel van onbewezen feiten accepteren, vanuit de gedachte dat iemand anders er wel over nagedacht heeft!

Wanneer je de feiten eerlijk weergeeft, kunnen er hele andere conclusies uitrollen. Op alle hogescholen en middelbare scholen wordt evolutie als enige wetenschappelijke verklaring geleerd, en dus gelooft iedereen het. Echter, Answers In Genesis, een Amerikaans netwerk van creationistische wetenschappers, heeft op een grote Amerikaanse universiteit een professor een aantal weken objectieve lessen laten geven over evolutie en creationisme. Voor beide kanten werden voors en tegens genoemd, zonder feiten of bezwaren te verzwijgen en zonder op enige wijze de studenten één richting op te duwen (zoals normaal gesproken wél gebeurt vanuit evolutionistische zijde). En objectief was het: van de onderwezen studenten zei 97% dat de beide kanten van het debat eerlijk gepresenteerd werden.
Voor de lessen zei 77% van de studenten te geloven dat evolutie een feit was, na de lessen slechts 29%! Voor de lessen zei 71% te geloven dat alle planten en dieren voortkwamen uit één gezamenlijke voorouder; na de lessen geloofde nog maar 38% dat. Kortom, na eerlijke rankschikking van de feiten bleek evolutie opeens helemaal niet zo sterk op bewijzen gegrondvest. De reden dat de doorsnee student in evolutie gelooft, is omdat enkel de evolutionistische theorie geleerd en onderwezen wordt en de zware argumenten tegen deze theorie niet aangehaald worden!

Het is daarom een mythe te stellen dat enkel de evolutiegeleerden objectieve wetenschap beoefenen. Het is zelfs een belachelijke gedachte.
Stellen dat enkel evolutionisten objectieve wetenschappers zijn is een stelling die zichzelf tegenspreekt. Het is hetzelfde als zeggen dat enkel islamitische geestelijken objectief naar religie kunnen kijken! Namelijk, evolutionisten zijn allemaal opgeleid in de leer van het evolutionisme en hen is altijd verteld dat evolutiecritici (en dan met name de creationisten) pseudowetenschappers zijn. Hen is van begin af aan geleerd dat evolutie een feit is en zij zijn opgeleid continu te werken vanuit de evoutionistische hypotheses en rekenmodellen. Ze zullen je nooit een antwoord geven dat het heilige darwinisme tegenspreekt. Echt objectief is het pas als men de verschillende wetenschappers aan het woord laat.

FEIT: Op een grote Amerikaanse universiteit heeft men een professor een aantal weken objectieve lessen laten geven over evolutie en creationisme. Voor beide kanten werden voors en tegens genoemd zonder partij te kiezen. Voor deze lessen zei 77% te geloven dat evolutie een feit was, na de lessen slechts 29%. De reden dat iedereen in evolutie gelooft, is dat er op subjectieve wijze les wordt gegeven en delen van de waarheid verzwegen worden.


6.5 Leugens in de schoolboeken

Een belangrijke reden dat zoveel mensen denken dat evolutie bewezen is, is het feit dat de evolutionistische wetenschap ontkrachte stellingen praktisch niet rectificeert. Dit zorgt ervoor dat moderne schoolboeken voor een groot deel gevuld worden met verkapte leugens, of op z'n minst uitspraken waarvan het tegenbewijs (al lang) geleverd is. Dit komt omdat de niet zo populaire tegenbewijzen uberhaupt bijna niet in de media gebracht worden. De evolutionistische paleontoloog David Raup gaf in Science al aan dat, met name in secundaire uitgaven zoals schoolboeken “…het optimisme moeilijk tegen te gaan is, waardoor pure fantasie de tekstboeken is binnengeslopen.” Veel zaken die onder topwetenschappers wél bekend zijn, dringen niet door tot de gemiddelde biologieleraar en schijver van studieboeken. En de topwetenschappers vinden dat klaarblijkelijk allemaal niet zo erg, want het zorgt er enkel voor dat meer scholieren evolutie als zoete koek slikken.

Hier volgen een paar belangrijke voorbeelden van ‘bewijzen voor evolutie' die (de meesten tot vandaag) vol overtuiging in de schoolboeken staan, terwijl ze al ontkracht zijn.

EMBRYONALE ONTWIKKELING TOONT EVOLUTIE
Darwin redeneerde dat diersoorten die in evolutionaire lijn uit elkaar voortkomen, dezelfde embryonale veranderingen zouden doorgaan in de eerste stadia van hun ontwikkeling. Sterk verwante dieren zouden pas in de latere stadia gaan verschillen van elkaar, terwijl ver van elkaar verwijderde diersoorten veel sneller van elkaar zouden gaan verschillen. Haeckel (1834—1919), een Duitse bioloog, bracht een serie tekeningen in de wereld die dit op handige wijze weergaf. De afbeeldingen werden in zijn tijd ontvangen als een fantastisch ‘bewijs' voor evolutie. Echter, de tekeningen zijn een onbeschaamde fraude - een schaamteloze vervalsing. Zelfs Darwin, die zeer content was met Haeckel's tekeningen, werd bedrogen.

Haeckel's bedrog werkte als volgt:
•  De foto's die Haeckel geselecteerd en gebruikt had vertonen praktisch geen gelijkenis met zijn tekeningen. Hij fantaseerde wild om de realiteit heen.
•  Haeckel toonde niet het eerste groeistadium (waar volgens Darwin de sterkste gelijkenis had moeten zijn), maar selecteerde van 5 zorgvuldig geselecteerde gewervelde klassen precies die stadia waar ze het minst van elkaar verschillen. Voor de amfibieklasse zou de logische keus een kikker zijn geweest, maar Haeckel koos voor een salamander omdat de kikker zo sterk verschillend was in de reeks.
•  In sommige gevallen gebruikte Haeckel één en dezelfde ets om embryo's af te drukken die embryo's van verschillende dierklassen moesten voorstellen.
•  Hoewel de embryo's in werkelijkheid variëren in grootte van minder dan 1 mm tot bijna 1 centimeter, drukte Haeckel ze af op dezelfde grootte.
•  Bepaalde celprocessen (zoals de gastrulatie, wanneer de cellen organen en structuren beginnen te vormen) waren al voltrokken vóór het punt dat Haeckel aangaf dat het zich voltrok.

Al in 1915 is met het boek Haeckel's Frauds and Forgeries (Examiner Press, Bombay) al aangetoond dat Haeckel bedrog heeft gepleegd. In het boek werden 19 toenmalige autoriteiten aan het woord gelaten. De anatoom F. keibel van de Freiburg Universiteit zegt hierin: “Het is duidelijk dat Haeckel in veel gevallen vrijelijk embryo's heeft verzonnen, of de illustraties die anderen hem gaven heeft gereproduceerd in iets gewijzigde variant.”

De zoöloog L. Rütimeyer van de Basle University noemt Haeckel's creaties “een zonde tegen wetenschappelijke eerlijkheid” . Haeckel wilde koste wat kost de evolutionaire lijn aantonen, en vervalste de waarheid. In werkelijkheid was het patroon, waarin de vroegste stadia gelijk waren en de latere stadia verschillend, er helemaal niet. Het bewijs wijst naar ongerelateerde geslachtslijnen, en niet naar een gemeenschappelijke voorouder.

Echter, ondanks dat de fraude al in 1915 aan het licht kwam, verschijnt tot op vandaag de Haeckel-reeks in populaire schoolboeken zonder enige verwijzing naar het feit dat het een vervalsing is. In het schoolboek Biologie voor jou voor het 2e leerjaar van mavo, havo en vwo van uitgeverij Malmberg, bijvoorbeeld. De geleerden die deze boeken de wereld inbrengen zetten de fraude simpelweg voort! Omdat het tóch evolutie ondersteunt, doet men geen moeite de zaken te rectificeren.

Schrik niet. Bovenstaande is wat Biologie voor jou afbeeldt. Onderstaande afbeelding toont Haeckel's reeks met daaronder foto's van hoe het in werkelijkheid is.


PAARDENEVOLUTIE
Ik citeer vanaf de populaire open encyclopedie Wikipedia: “De evolutie van de paardachtigen is zeer goed bestudeerd. In het vroege Eoceen leefde in de bossen van Noord-Amerika een groep kleine zoogdiertjes, waaronder Eohippus, Protorohippus en Epihippus, soorten die vroeger tot het geslacht Hyracotherium werden gerekend. Deze dieren hadden de grootte van een kleine hond, met drie tenen aan de achterpoten en vier aan de voorpoten. Ze hadden geen hoeven, maar voetkussentjes. Aan het einde van het Eoceen en het begin van het Oligoceen trokken in Noord-Amerika de bossen weg en ontstonden er open vlakten. De paarden die toen ontstonden, Mesohippus en Miohippus, waren wat groter dan de paardjes van het Eoceen, hadden langere poten en drie tenen aan iedere poot. De tanden van deze paardachtigen waren beter aangepast aan lastiger te verteren materiaal.'

En zo gaat het nog een tijdje door – een gedetailleerde uitzetting over hoe de ene paardensoort uit de andere voortkwam. Echter, dit is meer een verhaal dat je aan kleuters kunt voorlezen naast Hans & Grietje en Moeder de Gans, want het is lariekoek en verre van wetenschappelijk. In werkelijkheid is de onwaarheid van deze theorie al decennia geleden aangetoond.

In hoofdstuk 2 (onder 2.6; Suggestieve rangschikking) heb ik al uitvoerig behandeld hoe de feiten het tegenovergestelde zeggen. In werkelijkheid (dus niet in wonder-evolutieland) heeft men in de aardlagen allerlei soorten paarden gevonden: kleine en grote, met eentenige, tweetenige en drietenige hoeven. Deze fossielen lagen door elkaar en nadrukkelijk zonder (evolutionistische) orde. Men heeft vanaf het begin de paardenhoeven zó opgesteld dat het voor de scholieren lijkt alsof er evolutie is geweest (door vier-, drie-, twee- en uiteindelijke eentenige paarden achter elkaar te leggen). In werkelijkheid is er totaal geen evolutionaire lijn. Het is zelfs bewezen dat die lijn er nooit geweest kan zijn, want de drietenige en eentenige paardensoorten leefden tegelijkertijd (en hun gevonden fossielen ontstonden door dezelfde eruptie).

Terwijl het in werkelijk is aangetoond dat de gevonden paardensoorten in Noord-Amerika niet uit elkaar kunnen voortkomen, blijft het volk worden voorgeschoteld dat dat wel het geval is. Niemand die er wat aan doet, want men heeft nog geen alternatieve verklaring. En waarschijnlijk weten de meeste biologieleraren niet beter, of ze citeren uit een (nooit gerectificeerd?) studieboek van een tijd terug. De toppaleontologen weten dit al lang; professor Simpson schreef jaren terug al: "De bekendste ontwikkeling in de paardenreeks, de 'geleidelijke reductie van de zijtenen', is pure fictie." En David Raup, een gerespecteerde evolutionist schreef in Field Museum of Natural History Bulletin, v. 50. nr. 1, 1979, p. 22-29: "...we hebben zelfs minder voorbeelden van evolutionaire overgangen dan we hadden in Darwin's tijd. Hiermee bedoel ik dat bepaalde klassieke voorbeelden van darwinistische veranderingen in het fossielenbestand, zoals de evolutie van het paard in Noord-Amerika, verworpen of aangepast moesten worden als gevolg van nieuwe uitgebreidere informatie."

In realiteit tonen de vele paardensoorten aan dat er een enorme variatie binnen de genus is geweest, zonder dat we iets kunnen zeggen over hun oorsprong. Mogelijk dat de variatie is terug te voeren op recombinatie en dat de kleine soort zelfs een gedegeneerde (en nu uitgestorven) soort was – we weten het niet. Echter evolutionisten willen koste wat kost het evangelie van de evolutie verkondigen, ondanks dat de realiteit anders is. Dat de paarden-evolutie totaal niet met de waarheid strookt kun je vergelijken met het volgende: stel dat men fossielen van poedels, tekkels, labradors en een wolf zó zou neerleggen dat het lijkt alsof uit de (kleine) tekkel langzaam de poedel, dan de labrador en uiteindelijk de sterke, grote wolf voortkomen is, dan zou dat heel aannemelijk lijken . Echter, in werkelijkheid is de tekkel uit de wolf voortgekomen….!

MILLER WEKTE LEVEN OP
Decennialang hebben de schoolboeken onderwezen dat Stanley Miller's beroemde expiriment met een mengsel van diverse gassen de oorsprong van leven heeft bewezen. Dat is echter niet waar en al láng ontkracht, zoals te lezen is in paragraaf 3.5 – Expiriment van Stanley Miller.

Miller creëerde zeker geen leven, maar slechts een paar ‘morsdode' aminozuren die ook in organismen voorkomen. En in de werkelijkheid zouden deze aminozuren in de hypothetische oersoep of oerzee onmiddellijk vernietigd worden door kruisreacties. Miller heeft opzettelijk zuurstof weggelaten uit zijn test, omdat zuurstof de aminozuren onmiddellijk vernietigd had. En er is geologisch bewijs dat zuurstof altijd al op aarde aanwezig is geweest.

Dr. Royal Truman Ph.D. zegt hierover in What biology textbooks never told you about evolution: “De experts weten dat de expirimenten [van Miller] het abiogenesismodel niet ondersteunen. Maar ondanks dat blijven biologieboeken en populaire magazines als National Geographic doorgaan het publiek te misleiden en het denken op te dringen dat het Miller-Urey expiriment een bewijs voor evolutie is.”

ARCHAEOPTERYX IS EEN OVERGANGSMODEL
Miljoenen scholieren, waaronder ik zelf, zijn opgevoed met de claim dat de Archaeopteryx een overgangsmodel is – een schakel tussen reptielen en vogels. Echter, van de Archaeopteryx is het bewezen dat het zeker geen overgangsmodel is. Allereerst was de Archaeopteryx (zo groot als een duif!) niet verschillend van andere (uitgestorven) vogels die volkomen ontwikkeld waren. Er was niets wat hem wezenlijk reptiel-achtig maakte. Daarnaast was de Archaeopteryx volkomen ‘af', inclusief volkomen ontwikkelde veren – onmogelijk als het om een overgangsvorm zou gaan.

Maar de doodsteek voor de Archaeopteryx als overgangsvorm was de vondst van een vogel die zonder enige twijfel een echte, volkomen ontwikkelde vogel is, in een aardlaag die volgens evolutionistische indeling 60 miljoen jaar ouder is dan de Archaeopteryx. De voorouder van de vogels kan onmogelijk 60 miljoen jaar na vogels hebben geleefd. Toch staat de de Archaeopteryx nog gewoon in veel schoolboeken, als voorbeeld van evolutie.

Natuurlijk is bovenstaande slechts een topje van de ijsberg. Ebryonale ontwikkeling, paardenevolutie, het expiriment van Miller en de Archaeopteryx zijn de bekendste stokpaardjes van evolutionisme in de schoolboeken, en alle vier zijn ze reeds ontkracht (of ging het zelfs om een vervalsing). Nou moet je jezelf afvragen: als zaken die al tientallen jaren geleden ontkracht waren vanwege alle tegenbewijs anno 2007 nog steeds in schoolboeken staan, wat kun je dan nog wel geloven?

Het is niet voor niets dat enkel zij die verder zoeken dan het gemiddelde studieboek pas ontdekken wat er allemaal niet klopt aan de zogenaamde massa's bewijzen voor evolutie!

FEIT: De belangrijkste voorbeelden van of ‘bewijzen' voor evolutie in de schoolboeken zijn zaken die volkomen ontkracht zijn (zoals Archaeopteryx als overgangsmodel en Neanderthaler als aapmens), ernstig betwijfeld worden door prominente evolutionisten (de Homo Erectus en Lucy als aapmens), maar half waar zijn (de aanpassing van motten op bomen), gewoon niet waar zijn (het expiriment van Miller dat leven opwekte en de paardenevolutie), óf volkomen vervalst zijn (de gelijkenis in embryonale ontwikkeling door Haeckler). Daarnaast worden de zwakheden in de evolutietheorie angstvallig verzwegen.


6.6 Pro-evolutionistische propaganda

Het magazine National Geographic stelde in november 2004 de vraag: 'Had Darwin gelijk?' en gaf als antwoord: "Ja, de bewijzen voor evolutie zijn overweldigend." Dit klinkt erg overtuigd, maar na het lezen van het artikel trok ik de conclusie: "Nee, de bewijzen ontbreken." De zogenaamde bewijzen die het blad noemde waren in feite voorbeelden van a) micro-evolutie (bijv. het bestaan van buldogs en andere hondensoorten die voortkomen uit de wolf en dus enkel een voorbeeld zijn van variatie binnen grondtype door erfelijk verval), b) degeneratie (bijv. rudimentaire organen zoals bij kevers met vleugels die zij niet meer gebruiken), en c) het bestaan van gemeenschap in bouw tussen diersoorten, wat in feite eveneens een pleidooi voor creatie kan zijn. (Trouwens, het laatste argument heeft totaal geen bewijskracht. Overeenkomst in bouw wordt door evolutionisten aangehaald als bewijs voor evolutie. Verschillen in bouw worden echter nooit geaccepteerd als tegenbewijs. Volkomen verschillende dieren met overeenkomsten die volgens de evolutiestamboom onlogisch zijn, zijn dan plots een bewijs voor ‘convergente evolutie'!)

Het is wat manipulatief om enkel op variatie binnen de grondtypen te wijzen en dan te zeggen dat het bewijzen voor (macro-)evolutie zijn! Darwin ontdekte, zoals ik al eerder aanhaalde, enkel micro-evolutie. De werkelijke bewijzen die nodig zijn om macro-evolutie als feit te zien, zijn de schakels tussen alle grondsoorten. De 'bewijzen' die het blad noemde ondersteunen juist de creationistische visie: de grondsoorten zijn geschapen met de mogelijkheid door recombinatie van hun genen andere fenotypes te krijgen, maar dit vindt altijd plaats binen de grenzen van het grondsoort. Alle vormen van aanpassing door mutaties zijn erfelijk verval, en dus juist een treffend bewijs dat er géén macro-evolutie is, maar degeneratie. Alle bewijzen voor een ontwikkeling van diersoorten door de grondsoorten heen, ontbreken. De rest van het artikel bevatte verwijzingen naar totaal verschillende organismen die toch sterk op elkaar lijken, wat evolutionisten 'convergente evolutie' noemen, terwijl dit in feite een véél sterker argument is voor ontwerp. Hetzelfde geld voor zogenaamde co-evolutie.

Alle bewijzen voor evolutie zijn in feite óf bewijzen voor variatie binnen de grondsoort, óf veronderstellingen die niet bewezen zijn. En variatie is absoluut geen bewijs voor evolutie. Integendeel. Een tekkel heeft minder erfelijke informatie dan de wolf, en uit een tekkel kan ook nooit meer een wolf ontstaan. De informatie daarvoor is verloren en de tekkel loopt rond met allerhande kwalen en gebreken. Aangezien alle vormen van variatie in feite erfelijk verval zijn, worden organismen dus steeds een stukje 'slechter'. Van daaruit eist de logica dat de organismen ooit perfect waren - schepping dus. Echter, de evolutionisten noemen erfelijk verval ook evolutie en noemen creationisten mensen die ‘ondanks de bewijzen de evolutietheorie niet kunnen accepteren'. Aan wiens kant staan de bewijzen? Wordt er uberhaupt op eerlijke wijze debat gevoerd?

Nee! Er is een pro-evolutionistische propaganda werkzaam. Wie op ‘objectieve' sites zoals Wikipedia zoekt naar ‘evolutie' krijgt een uiteenzetting te zien van de evolutietheorie en alle zogenaamde ‘bewijzen', die stuk voor stuk al lang ontkracht zijn . Wie op creationisme zoekt, krijgt te horen dat dit ‘pseudowetenschap' is, gebaseerd op ‘subjectieve vooronderstellingen'! En dat terwijl onder de creationisten objectieve professoren, biologen, geologen enz. actief zijn. Sommige pagina's op sites als Wikipedia met biografieën van vooraanstaande creationisten bestaan uit een subjectieve rangschikking van feiten waarin enkel de kritiek over de persoon in kwestie behandeld wordt. Inhoudelijk wordt er niet op de feiten ingegaan. Dat is géén eerlijk debat, maar pure manipulatie. Maar evolutiewetenschappers móeten dat misschien wel doen, want er zijn gewoon geen feiten die hun theorie ondersteunen! Anders gezegd: bewijst de krampachtige manier waarop evolutionisten de creationisten en hun argumenten in de doofpot stoppen niet dat men het debat eigenlijk niet aandurft?
Prof. en geneticus Giertych viel dit ook op: omdat er zo weinig bewijzen voor evolutie zijn, en zij de theorie in de verste verte niet kunnen verdedigen met argumenten, moeten de evolutionisten wel op krampachtige (unilaterale) manier de theorie propaganderen. Giertych zei: “De onderwijzers van evolutie beginnen in minder overtuigde woorden te spreken. Het offensief om evolutie te verdedigen is zeer intensief en zo goed gefinancieerd dat het erop lijkt dat evolutionisten zich zorgen maken. En dat moeten ze ook.”

Zenders als Discovery Channel en National Geographic zullen weliswaar nooit de andere kant van de medaille tonen. Ze zullen simpelweg nooit vertellen over de hiaten en over wetenschappers die evolutie op wetenschappelijke basis verwerpen. Terugdraaien van een theorie die zó massaal wordt geloofd lijkt een onmogelijke taak. Dr. T. N. Tahmisian (Commissie voor Atoomenergie, USA), deed de schokkende, ongezouten uitspraak: "Wetenschappers die overal leren dat evolutie een feit is, zijn grote oplichters, en het verhaal dat ze vertellen is misschien het grootste bedrog ooit. Bij het uitleggen van evolutie hebben we geen enkel benul van de feiten."

Evolutionistische geleerden verzwijgen de overdaad aan vondsten die recht tegen het evolutionaire wereldbeeld ingaan. Hoe kan het dat zij de zondvloed verwerpen terwijl die door alle volken en door de geologie onderschreven wordt? En hoe kan het dat zij op basis van een paar botfragmenten aapmensen creëren die vervolgens in de media gebracht worden als voorouders van de mens? (En die vervolgens allemaal weer enkele jaren later weggestreept konden worden vanwege de tegenbewijzen…) Dit komt omdat evolutionisten de creationistische visie willen verwerpen als onwetenschappelijk en de theorie van Darwin bij voorbaat bewezen willen zien. Darwin en de generaties na hem wilden bij voorbaat van het ‘onwetenschappelijke' idee van een schepper af. Het hele idee van evolutionisme is niet gebaseerd op bewijzen of feiten, maar op materialistische filosofie (de leer die zegt dat enkel het stoffelijke bestaat, en niets buiten het stoffelijke, zoals een hogere macht). Een bovennatuurlijke zondvloed en schepping geloven is dan bij voorbaat uitgesloten, ondanks wat de feiten zeggen. Hierin sluit ik me aan bij wat bioloog drs. Ben Hobrink stelde na een gedegen uiteenzetting over de feiten: "Ik geloof dat de bewijzen tégen de evolutie zo afdoende en overweldigend zijn, dat niemand een echte evolutionist kan zijn op grond van wetenschappelijke feiten, maar alleen op grond van filosofische voorkeur." En dát slaat de spijker op de kop, want evolutionisme is puur een levensfilosofie waarvanuit geleerden de wereld willen interpreteren en waaraan zij feiten en vondsten zelfs ondergeschikt maken.

Maar waarom is zo'n flinterdunne hypothese dan zo intens populair geworden dat het als een dogma verkondigd wordt? Het antwoord is redelijk simpel. In Darwin's tijd was er een sterke opkomst van het atheïsme. Darwin's theorie voorzag eindelijk in de mogelijkheid op wetenschappelijke basis niet te geloven. Scheele zegt in dit verband: “Het is bijna niet te begrijpen hoe belangrijk dit argument was. Vóór Darwin kon je wel denken of beweren dat er geen God was, maar het was nooit te beargumenteren. Je kreeg altijd lastige vragen over waar het leven dan wel vandaan kwam. Met Darwin's evolutietheorie was het voor het eerst in de geschiedenis mogelijk om ongeloof en atheisme te onderbouwen.”

De wereld zat te wachten op deze theorie. Evolutie geeft de mens de mogelijkheid om geen enkele moraal of ethiek als werkelijk bindend of allesomvattend te zien. Want alles in het leven draait op survival of the fittest en de enige wet die bestaat is natuurlijke selectie. Evolutionisme is een religie die je niet ter verantwoording zal roepen voor je daden. Het evolutionisme is altijd misbruikt om het atheïstische denkbeeld te promoten dat er geen goed en kwaad is, geen moraal, geen bovennatuurlijke macht. Evolutie stelde de mens in staat om seksualiteit als iets volkomen lichamelijks te gaan zien wat je met iedereen kan doen, ook zonder liefde en trouw. Want het is toch natuurlijk? Zelfs overspel is recht te praten, want ‘mannetjes willen hun genen doorgeven'. Er is geen wet, geen moraal, niets.

Niet voor niets is het, dat de emoties vaak hoog oplopen als er twijfel over evolutie op tafel komt. Er staat namelijk heel wat op het spel. Het is de filosofie die leidend is, niet de empirische wetenschap.

Wat slechts weinigen weten, is dat Edward Blyth de theorie van natuurlijke selectie al 24 jaar voor Charles Darwin publiceerde. Waarom is Blyth's naam tegenwoordig niet meer bekend en waarom wordt hij niet gewaardeerd om zijn ontdekking? Waarschijnlijk omdat Blyth een creationist was, die niet werkte vanuit een atheïstische/materialistische vooronderstelling en omdat hij géén zaken ophing aan natuurlijke selectie dan datgene wat hij werkelijk kon observeren en wetenschappelijk ondersteunen. De Darwinisten daarentegen, maakten van natuurlijke selectie de basis van een nieuwe religie waarvan slechts zo'n 50% op wetenschappelijke feiten gebaseerd was. Zij ontwikkelden op basis van kleine variaties binnen grondsoorten de filosofie dat alles zonder een hogere intelligentie voortkomt uit het niets.

De Darwinistische revolutie na 1859 was geen wetenschappelijke revolutie. Sterker nog, de wetenschappelijke kant van de theorie werd pas 24 jaar later ontwikkeld! Het was een religieuze en filosofische revolutie, die mensen voorzag in een gewenste levensbeschouwing. In tegenstelling tot Blyth trokken de aanhangers van Darwins filosofie natuurlijke selectie tot het wetenschappelijk absurde.

Het was overigens niet Darwin die deze filosofie als absoluut richtsnoer had, maar wél veel van zijn volgelingen. Michael Ruse vertelt hier in Is evolution a secular religion? het volgende over: “Met name Thomas Huxley smeedde Darwins erfenis om voor zijn eigen doeleinden… Het [de evolutietheorie] verschafte een verhaal over de oorsprong, dat dankzij de voortuigang de mens in het middelpunt en aan de top zette, en dat zelfs morele boodschappen kon verschaffen.”
En over het latere neodarwinisme: “Echter, ook de founding fathers van deze theorie [neodarwinisme] waren in eerste instantie aangetrokken door de evolutie vanwege de quasi-religieuze aspecten ervan, die aangewend konden worden om een agnostisch/atheistisch humanisme te funderen… Sinds die tijd heeft de evolutie twee gezichten. Er is een professionele evolutiebiologie: mathematisch, expirimenteel, niet belast met waardeoordeel. Maar soms uit de mond van dezelfde persoon, hoor je evolutie als een seculiere religie, die in het algemeen uitgaat van een materialistische achtergrond, en die een oplossing biedt voor alle problemen van de wereld.”

En dan is er ook nog het feit dat evolutie zo tot de verbeelding spreekt. Je kunt bovendien alles verklaring met evolutie. Er doen in de psychologie de grootste fantasieverhalen de ronde die onmogelijk bewezen kunnen worden over de oorsprong van allerlei menselijke gevoelens en kenmerken. Sprookjes van Moeder de Gans, zoals Van Den Beukel al zei. Scheele zei hierover: “De evolutietheorie verklaart alles. We hebben God nergens meer voor nodig. We kunnen onzelf wel redden. Letterlijk. De evolutietheorie verklaart het ontstaan van materie, tijd, ruimte, het leven, de soorten, de mens (…). Je kunt alles verklaren wat je maar wilt. Iedereen kan ermee uit de voeten. Wil je een verklaring voor de bruine vacht van een ree? Het is een schutkleur zodat hij niet opvalt. Wil je een verklaring voor z'n witte kontje? Dat is omdat zij dan opvalt en haar jong haar kan zien.”

Evolutie is een fantastische theorie, en de reden dat zij populair is komt niet doordat ze bewezen is, maar omdat miljoenen mensen al 150 jaar lang met heel hun hart hopen dat ze waar is. Echter, de theorie heeft een schaduwkant – ze kan er voor zorgen dat alle moraal vervalt. Want er is geen moraal. De normen en waarden die mensen tegenwoordig nog hebben (zoals: goed zijn voor elkaar, niet doden, niet pijnigen, liefdevol zijn, trouw zijn, etc) zijn gebaseerd op het christendom , want ze staan hááks op het survival of the fittest denken. Meerdere personen in de geschiedenis hebben evolutie aangewend om hun duistere ideeën te funderen. Hitler bijvoorbeeld baseerde zijn rassenleer op een uit de kluiten gewassen evolutionsisme. Joden, homo's en gehandicapten beschouwde hij als evolutionair afval. De blanke Ariër, de Germaan, dát was de koploper in de evolutie, het hogere ras. En veel rascistische predikers uit de 19 e eeuw grepen eveneens het darwinisme aan om hun rassentheorieën van basis te voorzien en Afrikaanse volken als half-apen af te schilderen.

En het probleem is – je kunt niet zeggen dat het fout is wat zij deden. Want als er werkelijk géén goed en kwaad is, en géén moraal, maar alleen maar natuurwetten, alleen materie, alleen het recht van de sterkste – survival of the fittest – waarom is het dan verkeerd wat Hitler deed? Wat doen moordenaars dan verkeerd? (De theorie dat er geen goed of kwaad is, is volgens mij niet goed. Ze komt voort uit de filosofie van het evolutionisme. Mensen vermoorden bijvoorbeeld, is gewoon slecht. Weinig mensen zullen de gedachte dat er geen goed of kwaad is wérkelijk met bovenstaande doelen hanteren, maar ze leid er op den duur wél naar toe.)

6.7 Evolutie – een empirische wetenschappelijke theorie?

Veel wetenschappers hebben na de fundamenten van de evolutietheorie onderzocht te hebben de conclusie getrokken dat de evolutietheorie niet alleen niet waar is, maar ook zondigt tegen alle criteria van een wetenschappelijke theorie. Ik zal nu de belangrijkste bewijzen aandragen waarom dit zo is.


1: Een wetenschappelijke theorie mag nooit ingaan tegen basale natuurwetten
Een wetenschappelijke theorie moet allereerst in lijn zijn met de meest basale natuurwetten. Als dit niet het geval is, behoeft de theorie uberhaupt geen aandacht. Evolutionisme gaat echter in tegen de eerste en tweede hoofdwet van de thermodynamica en tegen de informatie-intelligentiewet. Om de theorie toch te kunnen blijven geloven heeft men zich in allerlei bochten gewrongen (zie h. 3). Darwin's theorie werd in de 19 e eeuw zo immens populair dat men uit enthousiasme de theorie boven de wet verheven heeft.

2. De uitkomsten van onderzoek moeten richtinggevend zijn, niet de hypothese
Wanneer objectieve wetenschappers onderzoek doen, moeten zij zich eerlijk aan de resultaten houden. Klopt een hypothese of vooronderstelling niet, dat moet die aangepast worden. Op die manier blijft wetenschap scherp en bovendien grondig gefundeerd op feiten.
Evolutionisme is een van de weinige wetenschappelijke vlakken waarbij de geschiedenis uit één lange reeks van genegeerde onderzoeksresultaten en feiten bestaat. Onderzoeken waarvan de uitkomsten niet kloppen met de hypothese leiden niet tot bijstelling van de hypothese, maar tot bijstelling van de onderzoeksresultaten, tot nieuwe hypotheses die de uitkomsten omzeilen en de eerste hypothese sparen, of zelfs tot het volkomen negeren van de uitkomsten. Een greep uit de voorbeelden:

GENEGEERDE ONDERZOEKEN

•  GENEGEERD ONDERZOEK 1:
Onderzoek (Gregor Mendel, eind 19 e eeuw) toonde aan dat genetica loopt volgens een vast en voorspelbaar patroon. Dochtersoorten zijn altijd genetisch armer dan moedervarianten. Nageslacht draagt altijd de genen van de voorouders. Variatie onder organismen valt nooit buiten de grenzen van de grondsoort (dat zou macro-evolutie zijn) maar enkel binnen die vastomlijnde grenzen. Dergelijke variatie is bovendien altijd resultaat van genetische verarming (degeneratie) en stamvadereffect (oftewel genetische isolatie). In alle gevallen, alle voorbeelden en alle vondsten ooit op aarde was er geen sprake van opgaande ontwikkeling (evolutie), maar een neerwaardse lijn (degeneratie).
Mendel toonde in feite aan dat evolutie onmogelijk was, en daar had de wetenschap zich op moeten aanpassen. De wetenschap koos er echter voor te geloven in het concept van macro-evolutie en variatie buiten grondsoorten. Onderzoek toont tot op vandaag enkel het tegendeel aan.

•  GENEGEERD ONDERZOEK 2:
Onderzoek toont aan dat mutaties in 99% van de gevallen schadelijk zijn, in 1% van de gevallen niet direct schade berokkenen, maar in 100% van de gevallen een verarming van de genetica betreffen. Een mutatie is altijd een verwarring of aantasting van reeds bestaand genetisch materiaal. Geneticaleer heeft al anderhalve eeuw geleden aangetoond dat er nooit nieuwe intelligente informatie bij kan komen. Nog nooit heeft men een positieve mutatie aangetoond. Nergens op aarde in alle levende organismen is ooit een mutatie aangetoond die informatie toevoegde. Op basis van zowel theorie als praktijk had men mutaties als een mechanisme voor evolutie moeten verwerpen (wat uitgaat van de ontwikkeling van genetisch armere tot genetisch rijkere diersoorten), omdat dit tegen alle geneticawetten ingaat. Evolutie heeft vanaf het begin deze feitelijke en controleerbare waarheid verdraaid en verzwegen. De reden is simpel: er is niets anders wat evolutionisten konden aangrijpen als mechanisme voor evolutie. Mutaties, ookal zijn ze dan aantoonbaar altijd schadelijk, geven de enige optie om het door Mendel bewezen vaste en voorspelbare patroon van genetica te kunnen omzeilen in de hypothese.

•  GENEGEERD ONDERZOEK 3:
Tijdens het Macro Evolution Congres in Seattle (1980), werd de conclusie onder evolutionisten gedeeld dat er wel evolutie in het klein is (micro-evolutie, dus variatie binnen de grondsoort), maar niet in het groot (macro-evolutie). Toch wordt dit feit volkomen genegeerd. Nog steeds wordt macro-evolutie onderwezen als feit in de schoolboeken, en dat terwijl het nooit is aangetoond en zondigt tegen de meest basale geneticawetten. Macro-evolutie bestaat alleen in hypothese. Het probleem is echter dat evolutionisten niet kunnen toegeven dat macro-evolutie niet bestaat. Het zou de evolutietheorie doen instorten, terwijl deze al 150 jaar lang verkondigd wordt aan alle scholieren, studenten en geleerden. Omwille van de hypothese werd de uitkomst van onderzoek genegeerd.

•  GENEGEERD ONDERZOEK 4:
150 jaar onderzoek in de bodem heeft onomstotelijk en overtuigend duidelijk gemaakt dat er in de aardlagen sprake is van stasis (soorten veranderen niet, kennen geen voorouders en verdwijnen altijd onveranderd) en plotselinge verschijning (soorten komen niet voort uit andere soorten maar duiken volkomen ontwikkeld op in de aardlagen). Overgangsmodellen ontbreken volkomen. Bovendien zijn overgangsmodellen in theorie zelfs onmogelijk. Toch zouden er miljarden overgangsmodellen te vinden moeten zijn als evolutie waar is (zeker 2/3 van de fossielen zouden overgangsmodel moeten zijn). Op basis van onderzoek in de praktijk blijkt dus dat evolutie ontbreekt. Evolutionisten verzwijgen dit massaal en doen het voorkomen alsof evolutie onderbouwd wordt door massa's vondsten.

•  GENEGEERD ONDERZOEK 5:
Onderzoek in de praktijk heeft aangetoond dat de lagen die evolutionisten aardlagen noemen en die zij toeschrijven aan miljoenen jaren geleidelijke ontwikkeling, identiek zijn aan de sedimentlagen met gefossileerde diersoorten die tegenwoordig ontstaan tijdens een hevige vloed. Fossilatie op zichzelf is al een proces dat alleen voorkomt bij plotselinge bedekking onder sediment. Evolutionisten verwerpen dit volkomen en zeggen dat er geen bewijs is voor een wereldwijde vloed. (En dat terwijl er op hoogste bergtoppen als de Andes, Himalaya etc. gefossileerde schelpen en zeedieren gevonden zijn).

•  GENEGEERD ONDERZOEK 6:
Uit onderzoek blijkt dat 75% van de aardlagen op aarde is afgezet door water. Dit wordt nooit verteld. Men doet het voorkomen alsof aardlagen en gesteentes door langzame erosie ontstaan.

•  GENEGEERD ONDERZOEK 7:
Onderzoek door professor Coppens, één van de bekendste onderzoekers van Frankrijk, toonde aan dat de aapmens Lucy (de Australopithecus) een typische boombewoner was en helemaal niet mooi rechtop liep. D eze professor Coppens is een van de bekendste onderzoekers van Frankrijk, die constant bezig is botten van Lucy en andere aapmensen te bestuderen! Zuckerman zei over de gevonden schedel dat het er uitziet als een aap. Uit onderzoeken is nu aangetoond dat Lucy een boombewoner was die niet rechtop liep als een mens, maar als een aap. Lucy blijkt in alles een uitgestorven apensoort. Verder hebben ook studies naar de oororganen, schedel en beenderen aangetoond dat Lucy niet op weg was mens te worden. De Australopithecus afarensis lijkt zeer sterk op de pygmee-chimpansee. Ondanks al deze onderzoeken wordt Lucy overal ter wereld voorgesteld als onze verre voorouder.

•  GENEGEERD ONDERZOEK 8:
Onderzoek heeft aangetoond dat het postuur van de gevonden skeletten van de Neanderthaler haar grondslag vindt in ziekte (waarschijnlijk rachitis door vitamine-d-gebrek), en dat de Neanderthaler een volkomen ontwikkelde moderne mens was. Ondanks dit wordt hij nog regelmatig geciteerd als aapmens.

•  GENEGEERD ONDERZOEK 9:
Studies aan het gehoororgaan van de Homo erectus hebben uitgewezen dat de hij gelijk was aan ons. Er zijn zelfs restanten van de Homo erectus gevonden in dezelfde aardlagen als de Homo sapiens , wat duidelijk maakt dat ze gelijk leefden. Niets voorouder dus, we hebben het over 100% moderne mens met een minimaal raciaal verschil. De herseninhoud van de Erectus valt binnen de grenzen van de menselijke maat. Ondanks dat er grotendeels overeenstemming in de wetenschappelijke wereld is dat de Homo Erectus niet als aapmens gezien mag worden, wordt hij nog regelmatig zo geciteerd in lectuur en schoolboeken.

•  GENEGEERD ONDERZOEK 10:
Terwijl onderzoek aantoonde dat de verschillende fossiele paardensoorten in Noord-Amerika onmogelijk uit elkaar voort konden komen omdat er geen lijn tussen de soorten is en de verschillende soorten zelfs gelijktijdig geleefd hebben, vertellen evolutionisten in populaire magazines dat de evolutie van paarden wordt bewezen door vondsten.

•  GENEGEERD ONDERZOEK 11:
Kansberekening heeft aangetoond dat de allereerste stap in evolutie al onmogelijk is. De kans dat enkel een eiwitmolecuul ontstaat vanuit het niets, is al 1 staat tot 1 tot de 130e macht. En het eenvoudigste levende wezentje dat we kennen, een micrococcus, bestaat nog uit 200.000 zeer ingewikkelde moleculen bestaat. Evolutionisten huiveren voor zulke kansberekeningen, omdat het de strikte onmogelijkheid van hun theorie aan het licht brengt.

•  GENEGEERD ONDERZOEK 12:
Kometen leveren het bewijs dat de aarde niet ouder kan zijn dan 10.000 tot maximaal 100.000 jaar. Evolutionisten accepteren dit niet en verzinnen onbewijsbare hypotheses om dit gat in de theorie te dichten.

•  GENEGEERD ONDERZOEK 13:
Onderzoek naar sediment op de zeebodem toonde aan dat de oceanen nog geen 3 miljard jaar kunnen bestaan. Ook toont het sodium- en zoutgehalte op de zeebodem aan dat de oceanen nog niet zo oud kunnen zijn. Onderzoekers als Halley, en later Austin en Humphreys hebben aangetoond dat de oceaan op zijn allerhoogst 62 miljoen jaar oud kan zijn. Dit wordt verzwegen omdat het niet in de theorie past.

•  GENEGEERD ONDERZOEK 14:
De rotatiesnelheid van sterren in de Melkweg toont aan dat het zonnestelsel onmogelijk al 10 miljard jaar oud kan zijn. Het zonnestelsel kan slechts honderden miljoenen jaren lang deze rotatie aanhouden. Evolutionisten noemen dit het winding-up-dillema en komen met onmogelijke hypotheses om de onderzoeksresultaten te kunnen bagatelliseren of omzeilen.

•  GENEGEERD ONDERZOEK 15:
Onderzoek naar de afname van het magnetisch veld van de aarde toont aan dat de aarde niet ouder kan zijn dan 10.000 jaar. Evolutionisten verwerpen dit en verzinnen vergezochte verklaringen om dit probleem te omzeilen.

•  GENEGEERD ONDERZOEK 16:
Onderzoek naar de polonium-210 radiohalo's in aardlagen in Colorado tonen aan dat de aardlagen Jura, Tria en Eoceen ontstaan zijn in enkele maanden na elkaar, niet in miljoenen jaren zoals evolutionisten graag zien. Dit klopt precies met de gedachte dat een vloed van ongeveer een jaar deze sedimenten afgezet heeft. Evolutionisten kunnen niets met deze onderzoeken.

•  GENEGEERD ONDERZOEK 17:
Onderzoek naar het heliumgehalte in de atmosfeer toonde aan dat de aarde niet ouder kan zijn dan duizenden jaren. Het heliumgehalte zou namelijk vele malen hoger moeten liggen.

•  GENEGEERD ONDERZOEK 18:
Onderzoek naar bevolkingsgroei toont aan dat de steentijd nooit 100.000 jaar heeft kunnen duren. Als dit namelijk wel zo zou zijn, dan zouden we 4 tot 40 miljard skeletten terug moeten vinden van alle mensen uit de steentijd. Toch vinden we geen miljarden, maar een paar duizend skeletten in de ‘steentijd-lagen' op aarde, wat aantoont dat het om een zeer korte periode gaat. Evolutionisten verzwijgen dit enorme probleem.

•  GENEGEERD ONDERZOEK 19:
Onderzoek naar bevolkingsgroeicurves toont aan dat evolutie onmogelijk is. Zelfs als men een extreem laag groeipercentage rekent (0,01% per jaar) vanaf de eerste mens (1 miljoen jaar geleden), dan nog zouden er vandaag zo'n 10 43 mensen zijn; een getal met 43 nullen! Massale sterftes bieden geen argument, want dan zouden we nog steeds miljarden skeletten moeten vinden. En die vinden we helemaal niet. Eveneens niet van aapmensen of zogenaamde hominiden uit de 4-1 miljoen jaar dat zij geleefd zouden hebben. Evolutionisten verzwijgen dit enorme probleem.

•  GENEGEERD ONDERZOEK 20:
Onderzoek heeft aangetoond dat de tijdsperiodes die evolutionisten hanteren voor bevolking op contineten volkomen onmogelijk en véél te lang zijn. De bevolkingsgrootte van de Aboriginals toont bijvoorbeeld onomstotelijk aan dat de evolutionistische datering onmogelijk is en dat de mensheid zich nog maar enkele duizenden jaren over de aarde verspreid heeft. Als de Aborinals werkelijk al 60.000 jaar op hun continent leven, en er uitgegaan wordt van een zeer laag groeipercentage (0,28% per jaar), dan zou dat nog steeds meer mensen hebben voortgebracht dan er atomen in het Melkwegstelsel zijn. Uitgaande van dat dit volk sinds 2000 v.C. op het continent leeft, dan klopt de bevolkingsgroei tot vandaag perfect.

•  GENEGEERD ONDERZOEK 21:
Onderzoeken in de tijd dat Libby de radiometrische dateringsmethode via c-14 ontwikkelde, toonden al aan dat het C-14 gehalte niet constant bleef, wat betekent dat de atmosfeer niet in equilibrium is gekomen en niet ouder kan zijn dan 30.000 jaar. Ook recente studies van beroemde atmosferische physici zoals Suess en Lingenfelter tonen aan dat C-14 het systeem maar liefst 30-32% sneller binnengaat dan het uit het systeem verdwijnt. Libby verwierp de onderzoeksresultaten omdat hij niet kon geloven in een jonge aarde en jonge geologie. Op basis van zijn dateringsberekeningen dateert men nu nog steeds fossielen, waarbij het c-14 verval niet wordt meeberekend. Dit zorgt voor veel oudere leeftijden, wat evolutionisten mooi uitkomt.

•  GENEGEERD ONDERZOEK 22:
Meerdere onderzoeken hebben in de praktijk aangetoond dat radiometrische datering er vreselijk naast kan zitten. In 1801 neergelegd lavagesteente op Hawai werd gedateerd op 160 miljoen tot 3 miljard jaar oud. In 1980 ontstaan lava van Mount st. Helens werd gedateerd op 0,35 tot 2,8 miljoen jaar oud. Zo zijn er nog veel meer ( Natural Physical Science , Vol. 232, 1971). Ze tonen de onbetrouwbaarheid aan, maar dit wordt genegeerd door geologen.

•  GENEGEERD ONDERZOEK 23:
Astronomen hebben gemeten dat de maan ieder jaar 4 centimeter van de aarde ‘afdrijft'. Logischerwijs was de snelheid vroeger nog veel hoger, omdat de afstand toen nog kleiner was. Hieruit komt de conclusie voort dat dit proces onmogelijk 4,5 miljard jaar aan de gang kan zijn, omdat we onze maan dan al kwijt zouden zijn. De uiterste limiet is 1,4 miljard jaar – veel te kort voor evolutie. Evolutionisten hebben geen verklaring voor deze resultaten, en negeren ze daarom.

•  GENEGEERD ONDERZOEK 24:
Het is vastgesteld dat de zon steeds heviger gaat schijnen omdat ze haar nucleaire brandstoffen opbrandt. Volgens evolutie ontstond het leven op aarde 3,8 jaar geleden in een warmere atmosfeer. Uit de berekeningen blijkt dat de zon toen 25% minder sterk scheen, waardoor de aarde bevroren zou zijn geweest. Dit maakt evolutie onmogelijk. Evolutionisten hebben deze onderzoeksresultaten niet gevolgd maar een methode ontwikkeld om ze te omzeilen.
GENEGEERD ONDERZOEK 25: Saturnus moet volgens evolutiegedachte 4,5 miljard jaar oud zijn. Saturnus móet zijn ringen hebben sinds het zonnestelsel is geformeerd, want het is door de astronoom Wing-Huap Ip aangetoond dat de ringen kunnen niet na die tijd zijn ontstaan (dat zou zelfs niet in 30 miljard jaar kunnen). Toch bewijzen de ringen zelf dat ze niet ouder dan 100 miljoen jaar oud kunnen zijn; daar komt bij dat een internationaal team van Franse, Amerikaanse en Canadese wetenschappers heeft via de Hubble ruimtetelescoop ontdekt dat de binnenste ringen in zo'n snel tempo water verliezen dat het zelfs al verdwenen zou zijn als de ringen ouder dan 30 miljoen jaar zouden zijn (Hecht, J., 1996. Water ‘rains' on the ringed planet, New Scientist, 152(2053):18.) Uit deze onderzoeken vloeit de conclusie voort dat het zonnestelsel simpelweg niet miljarden jaren oud kan zijn.

•  GENEGEERD ONDERZOEK 26:
Moderne onderzoeken vanuit de praktijk hebben bewezen dat de mens 1 mutatie per 40 generaties doormaakt. Toch gebruiken evolutionisten bij genografische datering de hypothetische 1 mutatie per 600 generaties. Deze rekenwijze verzekert hen van zeer oude data als uitkomst van berekeningen. Wanneer we de genoemde onderzoeksresultaten volgen en 1 mutatie per 40 generaties aanhouden, dan zou de eerste mens slechts 6000 jaar geleden geleefd hebben. Men houdt echter vast aan de oorspronkelijke methode, omdat men honderduizenden jaren nodig heeft voor het geloof in evolutie.


3. In bewijsvoering mag geen sprake zijn van tautologie of cirkelredenering
Wanneer wetenschappers een bewijsvoering doen kan deze enkel kloppen als de verschillende onderdelen van deze bewijsvoering (zoals de input) eveneens bewezen is. Een bewijsgrond is enkel legitiem wanneer deze op zichzelf ook bewezen is. Want anders zou de wetenschap voor zeer rare en kromme stellingen kunnen komen te staan. Als je gelooft dat 1 + 1 niet 2, maar 3 is, zou de hele wiskunde die daarop gefundeerd is niet meer kloppen. En als we aannemen dat er geen zwaartekracht is, zullen alle volgende berekeningen op basis van die stelling totaal verkeerd zijn. Een bewijsgrond moet zelf bewezen zijn, want anders is er sprake van een cirkelredenering of tautologie. Nou is het zo, dat de meest fundamentele aannames die ten grondslag liggen aan de evolutiewetenschap, cirkelredeneringen of tautolotgieën zijn. Een paar voorbeelden:

TAUTOLOGIEEN

Tautologie 1: Darwin beweerde in 1859 dat er evolutie was die miljoenen jaren in beslag genomen heeft. Deze stelling is op zichzelf niet bewezen, noch de miljoenen jaren die de stelling nodig heeft. Toch hebben geologen in latere tijden hun diagrammen aangepast op de onbewezen evolutionaire tijdsindeling, omdat evolutionisme zo populair en wijdverbrijd was geworden. Het ene onbewezen feit wordt vandaag de dag met het andere onbewezen feit bewezen, omdat ze elkaar in stand houden. De geologie verwerpt alle onderzoeksresultaten die een jonge aarde aantonen, want ‘dat kan nooit kloppen, want evolutie is bewezen'. Andersom wordt evolutie bewezen aan de hand van de stelling dat de aarde miljoenen jaren oud is!

Tautologie 2: Een van de meest treffende voorbeelden is de veelgebruikte dateringsmethode via gidsfossielen. Darwin verbond de verschillende organismen op aarde aan elkaar in evolutionaire reeks. Deze evolutionaire reeks heeft miljoenen jaren nodig. De aardlagen op aarde zijn daarom vanuit evolutie geïnterpreteerd als zijnde lagen die in miljoenen jaren zijn ontstaan, ondanks dat zulke aardlaagplateau's vandaag de dag soms in enkele maanden of dagen ontstaan. Men heeft de aardlagen ingedeeld in miljoenen jaren en namen gegeven aan de verschillende ‘tijdperken' (Jura, Trioceen, Pleistoceen, etc). Fossielen die slechts in bepaalde lagen voorkwamen (en dus weinig verticale verspreiding kennen) heeft men aangewezen als uniek voor die tijdsperiode (gidsfossielen). Vervolgens dateert men tegenwoordig de aardlagen op aarde aan de hand van die gidsfossielen. Dit is een ernstige vorm van tautologie.

Tautologie 3: Het systeem van radiometrische datering is een tautologie. Men heeft aannames gedaan voor deze berekenwijze die onbewijsbaar zijn. Zowel de vervalsnelheid, de hoeveelheid moeder- en dochterelement en de geslotenheid van het systeem zijn onbewijsbaar en wel cruciaal voor een goede berekening. De aannames zijn stuk voor stuk gedaan met de vooronderstelling dat de lagen in miljoenen jaren zijn ontstaan, en niet door bijvoorbeeld een vloed. Tegenwoordig wordt de leeftijd van een aardlaag dus bewezen aan de hand van berekeningen waarvan bepaalde inputs onbewezen zijn. Anderzijds worden de aannames geverifiëerd aan de hand van de uitkomsten (zoals: de lagen in miljoenen jaren ontstaan, dus was de vervalsnelheid altijd hetzelfde ).
Tautologie 3: De C-14 dateringmethode is een tautologie. Een ontzettend belangrijke input voor de berekening is de vraag of het gehalte C-14 in de atmosfeer altijd constant is, of dat er meer C-14 verdwijnt dan erbij komt. We weten dat het C-14 gehalte altijd constant zou zijn wanneer de atmosfeer ouder is dan 30.000 jaar (zo lang heeft het systeem nodig in equilibrium te komen). Wanneer de atmosfeer jonger dan 30.000 jaar is, zou het C-14-gehalte niet constant zijn. De grondlegger van de C-14 methode, Libby, geloofde bij voorbaat dat de atmosfeer ouder dan 30.000 jaar was, en paste daar zijn dateringsmethode op aan. Onderzoek in zijn tijd en moderne onderzoeken hebben aangetoond dat dit niet zo is, en dat de C-14 de atmosfeer meer verlaat dan er binnenkomt. De hele dateringsmethode is daarom niet legitiem. Tegenwoordig worden miljoenen jaren als ‘bewezen' geacht omdat ‘de dateringsmethode toch heus wel klopt', en tegelijkertijd wordt de dateringsmethode als ‘bewezen' geacht, omdat ‘er toch echt wel miljoenen jaren uit moeten komen'. Niet-evolutionisten hebben een omrekenmethode ontwikkeld die het gemeten verval meeberekent, maar wetenschappers doen hier niets mee, omdat er geen miljoenen jaren uitrollen, maar duizenden jaren!

Tautologie 4: Men dateert het ontstaan van volken via de genografische rekenmethode. Belangrijke input hiervoor is het aantal mutaties dat de mens ondergaat. Men maakt gebruik van een onbewezen aanname (de mens maakt 1 mutatie per 600 generaties door), en rekent zo terug. Dit is een heftige tautologie, omdat de bewijsgrond onbewezen is. Moderne onderzoeken vanuit de praktijk hebben bewezen dat de mens 1 mutatie per 40 generaties doormaakt. Evolutionisten blijven ondanks dat bij de hypothetische 1 mutatie per 600 generaties, want anders komen er duizenden jaren uit de berekening, niet miljoenen. En dat kan toch niet, want dan zou evolutie onmogelijk zijn! Iedereen die objectief kijkt moet vaststellen dat dit een cirkelredenering is, waar de uitkomst wordt bewezen met de rekenmethode, en de rekenmethode met de uitkomst.

Tautologie 5: Men heeft al in de 19e eeuw een onbewijsbare aanname gedaan, namelijk de stelling dat macro-evolutie bestaat. Macro-evolutie is echter onmogelijk, onbewezen en nooit aangetoond. Op basis van de onbewezen aanname wordt de evolutietheorie bewezen, terwijl evolutie bewezen wordt aan de hand van die aanname.

Dit zijn zomaar een aantal cirkelredeneringen die ten grondslag liggen aan de evolutietheorie. In werkelijkheid zijn er nog veel meer te noemen. Ze laten zien dat bepaalde zaken die voorgesteld worden als bewijs, in feite niet mogen dienen al bewijs. De bewijsgrond is namelijk al niet bewezen!

4. In de communicatie naar leken moet duidelijk zijn waar feit en hypothese grenzen
Wat is de reden dat mensen zo geïmponeerd raken door de evolutietheorie, en in de waan leven dat wetenschappers alles al bewezen hebben? Dit komt vanwege het feit dat in (semi-)wetenschappelijke magazines en lectuur niet wordt vermeld waar realiteit stopt en hypothese begint. Het onderscheid tussen die twee immens verschillende zaken is er bijna niet. Je leest in bladen hoe de walvis zo-en-zoveel miljoen jaar geleden voortkwam uit een half-zoogdier genaamd zo-en-zo, en je neemt het aan als waarheid. In werkelijkheid is dit enkel een beschrijving van de hypothese zonder dat er ook maar één bewijs voor is.
Hierdoor lijkt het alsof de wetenschap een waterdicht inzicht heeft in de aardgeschiedenis. Dit is echter niet waar. Als je gaat zoeken naar vondsten en bewijzen kom je erachter dat meer dan de helft van dit soort evolutionistische uiteenzettingen slechts beschrijving van hypothese is. Zolang geleerden er niet bij vermelden dat het hypothese is, wekken zij de verkeerde indruk dat het bewezen is. Met als gevolg dat andere boeken, uitgaves en magazines het weer overnemen en het vroeg of laat als vaststaand feit wordt gezien.
Werkelijke en objectieve wetenschap moet bij iedere uitleg en bij ieder artikel duidelijk maken wat hypothese is en wat werkelijk bewezen is. Ook taalkundig zou er dan veel moeten veranderen. Wanneer er in een blad staat: Walvissen komen voort uit landzoogdieren, wordt er eigenlijk bedoeld: Wetenschappers veronderstellen dat walvissen voortkomen uit een landzoogdier. Eerlijke wetenschap maakt eerlijk duidelijk wat wel en niet met bewijzen gestaafd is.

5. Vondsten en weergaven van feiten mogen niet naar de hand worden gezet
Deze regel zal iedereen beamen. Wetenschap moet objectief zijn als het gaat om de interpretatie van vondsten, en mag deze nooit naar de hand zetten of zó verdraaien dat ze in de hypothese passen. Evolutionisme kent een geschiedenis met zo ontzettend veel vondsten die naar de hand zijn gezet, dat er bijna geen beginnen aan is deze opsomming weer te geven. Velen zijn de revue al gepasseerd in de vorige hoofdstukken.

VERDRAAIDE VONDSTEN

Verdraaide vondst 1: Men heeft eencelligen fossielen gevonden en organismen die 500-cellig zijn. Daartussen zit niets. Deze vondst toont aan dat er geen grond is te denken dat 500-celligen voortkomen uit de eencelligen. Toch wordt in alle evolutielectuur verteld dat dit wel zo is.

Verdraaide vondst 2: Men heeft een fossiel organisme gevonden en 'Myllokunmingia' genoemd. Dit dier is verwant aan een vis die wij tegenwoordig kennen, de slijmprik. Er is op basis van de vondst geen reden om aan te nemen dat het iets anders is dan een vis. Volgens evolutieboeken is dit organisme echter de eerste gewervelde of de eerste vis. De vondst toont juist aan dat dit dier volkomen ontwikkeld was en er is geen spoor van afstamming van andere soorten.

Verdraaide vondst 3: Men vond een fossiel dat men de Coelacanth noemde. Het zou gaan om een 70 miljoen jaar geleden uitgestorven half-vis-half-amfibie. Het dubieuze fossiel bevatte een paar vinnen die volgens de onderzoekers primitieve pootjes waren. In werkelijkheid was dit helemaal niet uit het fossiel af te leiden. Laten bleek dit ook, toen het dier levend opdook in 1938. Het levende dier toonde aan dat het helemaal geen primitieve pootjes had, maar bijzonder ontworpen vinnen die nodig waren om te kunnen sturen en manouvreren in het water. Bovendien bleek dat het dier volkomen vis was, met niets amfibie-achtigs. Alles wat men erover beweerd had, bleek pure inleg en verdraaiing te zijn geweest.
Verdraaide vondst 4: Men vond een fossiel dat men de Seymouria noemde. Dit is volgens evolutionisten de schakel tussen amfibie en reptiel en daarmee de voorouder van alle reptielen. Dit is nadrukkelijk niet af te leiden uit de vondst zelf. In werkelijkheid is de vondst gevonden in een aardlaag die '30 miljoen jaar jonger' is dan de volkomen ontwikkelde reptielen Hylonomus en Paleothyris. De vondst maakt dus juist duidelijk dat dit dier onmogelijk de voorouder van reptielen kan zijn. Dit is een verdraaide waarheid.

Verdraaide vondst 5: Men vond een fossiel van een vogel zo groot als een duif en noemde dit de Archaeopteryx, de schakel tussen reptiel en vogel. Behalve dat het fossiel geen enkel kenmerk heeft wat werkelijk reptiel-achtig is, is er al bewijs geleverd dat hij nooit een voorouder van vogels kan zijn. In een aardlaag veel ouder dan waar de Archaeopteryx gevonden werd, vond men namelijk een volkomen ontwikkelde vogel. De vondst toont dus onomstotelijk aan dat de Archaeopteryx geen voorouder van vogels is en geen overgangsmodel. Vooraanstaande evolutionisten zetten de vondst naar hun hand en verzwijgen deze datering. Daarmee verdraaien ze de waarheid.

Verdraaide vondst 6: Men vond een aantal botfragmenten, gaf het de naam Ambulocetus en zei dat dit een voorouder van walvissen was en bovendien een schakel tussen landlevende zoogdieren en Cetacea. Om dit aan te tonen ‘reconstrueerden' ze deze vondst tot het gewenste dier. In werkelijkheid mist het skelet zoveel onderdelen dat we niets kunnen bewijzen over hoe het dier eruit heeft gezien.

Verdraaide vondst 7: Men vond fragmenten van een kaakbeen, tand en schedel waaruit niets af te leiden was over de soort of vorm van het organisme. Men reconstrueerde dit tot een schakel tussen land- en waterzoogdieren en noemde het de Pakicetus inachus. Dit is volkomen manipulatief. Later onderzoek bracht meer onderdelen van het skelet naar boven, waardoor men een betere reconstructie heeft gemaakt: het bleek een volkomen op land levend zoogdier. Nog steeds staat de verdraaide waarheid rond de vondst in de boeken.

Verdraaide vondst 8: 9 van de 12 voorgestelde aapmensen bleek onomstotelijk geen aapmens te zijn maar een skelet van óf aap óf mens, een samenraapsel of een vervalsing. De nog resterende aapmensen zijn alledrie zo discutabel dat vooraanstaande wetenschappers ze verwerpen. Uit de vondsten blijkt dus niet dat de mens uit apen voortkomt; toch worden deze ontdekkingen verzwegen en blijft men bij de hypothese.

Verdraaide vondst 9: 40 jaar lang heeft er een schedel van een mens, gecombineerd met een kaakbeen en gebit van een aap in de musea gestaan als voorouder van de mens. Wetenschappers hebben deze vondst volkomen naar hun hand gezet en nooit objectief onderzoek gedaan. Op het moment dat de vervalsing bekend werd waren er al 500 doctorale studies geschreven over de aapmens.

Verdraaide vondst 10: Men heeft een aantal schedelfragmenten gevonden en deze Australopithecus genoemd. De reconstructie bestaat voor het grootste deel uit plastic. De vondst is volkomen naar de hand van de evolutionisten gezet. Terwijl ‘Lucy' in de museau staat als behaard half-mens-half-aap hebben onderzoeken al aangetoond dat het ging om een aap die geen menselijke kenmerken had.

Verdraaide vondst 11: Men vond een tand, gaf het de naam Hesperopithecus of de Nebraska-mens en stelde het voor als aapmens. Het bleek te gaan om een varkenstand.

Verdraaide vondst 12: Men vond in 2002 een schedel die door geleerden ‘de meest significante vondst in de geschiedenis' werd genoemd , en ‘de oudste menselijke voorouder'. Het bleek te gaan om een gorilla of chimpansee.

Verdraaide vondst 13: Men vond skeletten van kleine mensen en noemde ze Homo Erectus. Het is bewezen dat het geen half-apen zijn maar volkomen ontwikkelde mensen. Toch blijft men de Erectus als aapmens en schakel aanwijzen.

Verdraaide vondst 14: Veel evolutieboeken maken melding van de Homo Habilis die een aapmens zou zijn. Het is echter bekend dat deze vondst een samenraapsel is van meerdere soorten, waaronder de aap Lucy en de menselijke Erectus.

Verdraaide vondst 15: Vondsten in Noord-Amerika toonden aan dat eentenige en drietenige paardjes gelijk leefden en dus onmogelijk uit elkaar voort kunnen komen. Dit verzwijgen geleerden, en zij verdraaien de waarheid door te zeggen dat deze twee paarden bewezen uit elkaar voortkomen. Dit is misleiding van het volk.

Verdraaide vondst 16: De resultaten van onderzoek naar cytochroom C tonen aan dat er nooit sprake is geweest van evolutie via vis, amfibie of reptiel naar de mens, en dat alle groepen dieren evenver van elkaar af staan. Evolutionisten laten delen van de resultaten weg en rangschikken ze zó dat het lijkt alsof er wel een evolutionistische ontwikkeling is.

Verdraaide vondst 17: Onderzoek naar DNA-vergelijking toont aan dat 50% van het DNA van mensen gelijk is aan een banaan, en 90% gelijk is aan een muis. Biologisch gezien zijn wij echter zéker niet 50% banaan, en ook niet 90% muis. DNA-overeenkomst duidt dus bewijsbaar niet op afkomst. Het toont hoogstens aan dat er een blauwdruk in de hele schepping ligt. De banaan en muis worden echter nooit genoemd, en de aap, die eveneens 90 tot 98% DNA met ons deelt, wordt er uitgelicht. Door te zeggen dat wij 98% van ons DNA delen met de aap, wekken zij de indruk dat dit de afkomst van mensen bewijst. In werkelijkheid is dit dus totaal niet waar. Net zoals wij als mensen niet voortkomen uit banaan of muis, komen wij niet voort uit aap.

Verdraaide vondst 18: Wetenschappers vonden in Australië fossielen die identiek waren aan gevonden Homo Erectus skeletten. De datering wees echter uit dat de fossielen nog maar enkele duizenden jaren oud zijn, terwijl de Erectus véél vroeger geleefd zou hebben volgens evolutionisten. Daarom gaven zij de vondst de naam Homo Sapiens , toegeven dat een Erectus enkele duizenden jaren geleden leefde kan niet.

Verdraaide vondst 19: Men vond in Oost-Afrika schedels van volkomen ontwikkelde mensen, gelijk aan jou en mij (Homo Sapiens, dus). De datering gaf echter aan dat de schedels 2 miljoen jaar oud waren. Toen mochten er nog helemaal geen moderne mensen leven. Vandaar dat men de naam van het fossiel veranderde in Homo Habilis.

Verdraaide vondst 20: Men vond in Afrika een elleboog die identiek was aan moderne mensen. Hij werd echter gedateerd op 4,4 miljoen jaar ouderdom. Toen mochten er nog lang geen mensen rondlopen. Vandaar dat geleerden de vondst verdraaiden en hem Australopithecus Africanus noemden, de naam van een primitieve aapmens.

Verdraaide vondst 21: Stanley Miller maakte een mix van methaan, ammonia, hydrogeen en watergas en gaf het geheel een elektrische schok. Aan het eind van het expiriment zaten er tussen de ontstane stoffen een paar aminozuren . Aminozuren zijn de schakeltjes in lange ketens van proteïnen , en proteïnen zijn op hun beurt belangrijk voor ons lichaam. Alleen de zweephaar van een bacterie bestaat al uit 200 verschillende soorten proteïnen. Op basis van de aminozuren die Miller opwekte staat tot op vandaag in schoolboeken dat Miller ‘leven'creëerde vanuit niet-leven. Dat is niet alleen de grootste onzin, het is ook zwaar misleidend. Zeker als je beseft dat Miller ook veel voorkomende kruisreacties van de ontstane biochemische stoffen opwekte, die leidden tot vernietiging van de ontstane aminozuren. Als Miller de natuur zijn loop had gelaten waren de aminozuren onmiddellijk vernietigd.


Dit is slechts een greep uit alle verdraaide vondsten en waarheden, in werkelijkheid zijn er nog veel meer voorbeelden aan te halen.

6. Wetenschap moet empirisch controleerbaar zijn
Wetenschap dient zich altijd te beroepen op empirisch controleerbare feiten. Wanneer iets niet is aangetoond of in de natuurlijke wereld bewezen, mag het niet als waarheid of feit geleerd worden. De evolutiewetenschap zondigt grondig tegen deze wet.

a: Macro-evolutie, het fundament onder de theorie, is niet empirisch aangetoond, en is zelfs in theorie onmogelijk. Mutaties voorzien ook zeker niet in een mechanisme voor evolutie van simpel tot complex. Dit maakt de hele evolutietheorie een geloof zonder bewijs.

b: De evolutietheorie bedient zich van talloze hypothetische diersoorten en voorouders die nooit zijn aangetoond, maar wel geleerd worden. In de praktijk is er in de aardlagen sprake van statis en plotselinge verschijning en ontbreken overgangsmodellen; toch worden er tal van hypothetische overgangsmodellen geleerd aan studenten. Deze zaken zijn niet empirisch controleerbaar.
In 1979 stelde een schoolboek door Ayala en Valentine het volgende: “Om precies te zijn komen zowel vlinders als mensen voort uit een verre gemeenschappelijke voorouder, het meest waarschijnlijk een klein womachtig waterdiertje, te vergelijken met een platworm.” Zulke stellingen zijn, zoals Frank Sherwin (M.A. in de zoölogie) het uitdrukte: ‘'…totaal leeg van van empirisch bewijs, en moeten daarom worden aangenomen op basis van geloof. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat de oorsprong en complexiteit van de biologische wereld niet uitgelegd kan worden door middel van neodarwinistische principes.”

c: Om de waarheid rond kometen en hun leeftijd te omzeilen worden niet-bestaande zaken in het leven geroepen, zoals een Oort-wolk en de Kuiper-belt. Deze zijn niet empirisch controleerbaar, en dienen alleen maar om gaten in de theorie te dichten. Veel meer van dit soort nood-hypotheses zijn overigens te vinden in hoofstuk 5.

7. Wetenschap dient objectief te zijn
Dit is een interessante. De meeste evolutionisten zullen zeggen dat zij objectief zijn. Maar in werkelijkheid zijn zij allemaal onderwezen, zelfs gebrainwashed door evolutionistisch gedachtegoed. Je kunt uberhaupt geen wetenschapper zijn zonder eerst evolutie te beamen. Zoals we gezien hebben worden wetenschappers die ook maar twijfelen aan evolutie onmiddellijk genegeerd en vermeden. Dat is niet erg objectief te noemen.

Evolutionisten beweren altijd dat Intelligent Design geleerden subjectief zijn, omdat zij zich baseren op de filosofie van een ontwerper (of op theisme). Echter, evolutionisten baseren zich op subjectieve wijze op de filosofie dat er absolúút geen intelligentie achter het leven heeft gezeten. In werkelijkheid moeten wetenschappers hun filosofie aanpassen op wat ze waarnemen, en dan geloof ik dat Intelligent Design dichter bij de werkelijkheid staat.

Echte objectieve wetenschappers laten de mogelijkheid open dat er een intelligentie achter het leven kan zitten, en ook de mogelijkheid dat dit niet het geval is. Evolutionisten die creationisten of intelligentdesign-geleerden ervan beschuldigen vanuit een filosofie te werken, houden zichzelf voor de gek. De evolutiewetenschap is namelijk doordrenkt van materialisme en atheisme, en gaat er bij voorbaat vanuit dat er geen scheppende macht is geweest. Niets objectief dus.

Scheele zegt in dit verband: “In tegenstelling tot het evolutionisme claimt het creationisme van het begin af geen objectieve wetenschap te bedrijven, maar gebruikt ze de bijbel als uitgangspunt om vervolgens wetenschap te bedrijven. Dat is tenminste eerlijk! Evolutionisten claimen objectiviteit waar uiteindelijk het Grote Geheel toch op allerlei filosofische aannames gebouwd is. Werkelijke objectiviteit voor evolutionisten betekent dat ze tenminste ook rekening moeten houden met de mogelijkheid dat er een scheppende kracht (geweest) kan zijn. Op basis van wetenschappelijke (of misschien zelfs wel heel andere) argumenten kan je dan voor het een of voor het ander kiezen.”

Ook schreef Scheele: “Het creationisme is als het ware 50% bijbel en 50% wetenschap. Evolutionisme is 50% atheïstische filosofie en 50% wetenschap, ook al claimen ze met luide stem 100% wetenschap te zijn.”

In werkelijkheid zijn beide stromingen niet objectief. Echte wetenschap zou misschien agnostisch moeten zijn (nietwetend) en zich puur moeten baseren op empirisch onderzoek. In denk daarom dat Intelligent Design van de drie zuilen het meest objectief is, want zij bestaat uit vele ex-evolutionisten die vanuit biologisch/biochemisch onderzoek de conclusie trekken dat dit niet door toevalsprocessen ontstaan kan zijn. Zij baseren zich niet op de bijbel, en ook niet op dogmatisch atheïsme. Vaak hadden ze niet eens een vooronderstelling.

De eerder aangehaalde evolutionist Sir Arthur Keith zei het al eerlijk: "Evolutie is onbewezen en niet te bewijzen. We geloven het alleen omdat het enige alternatief de schepping is en dát is totaal ondenkbaar."
De enige reden dat evolutionisten de Intelligent Design geleerden onwetenschappelijk noemen, is dat hun filosofie hen niet aanstaat en zij de uitkomst van hun onderzoek niet willen horen.

En dan is er ook nog eens de subjectiviteit in de wijze waarom evolutie onderwezen wordt. Daarin is evolutionisme nóóit objectief geweest, want geen enkel schoolboekje bekent dat macro-evolutie ontbreekt en niet kan bestaan. Geen enkel schoolboek erkent dat de evolutionisten aan het begin van de 20 e eeuw met de handen in het haar zaten omdat evolutie onmogelijk bleek, maar dat ze als gatenvuller de mutatie hebben aangegrepen! Geen enkel schoolboek vertelt iets over stasis en plotseling verschijnen, over het ontbreken van miljoenen tussenvormen, over de grote problemen met entropie, over de tegenbewijzen vanuit moleculaire biologie, en gá zo maar door.

8. Een filosofie mag niet richtinggevend zijn voor de interpretatie van de werkelijkheid
Evolutionisten zeggen vaak dat evolutionisme objectieve wetenschap is, en creationisme wordt door hen subjectief genoemd en gebaseerd op blind geloof. In werkelijkheid is evolutionisme net zo, zo niet nog sterker onbewezen dan creationisme. De vondsten in de aardlagen zijn in lijn met creationisme, niet met evolutionisme. Bovendien is evolutionisme gebaseerd op de filosofie van materialisme (en daaruit voortvloeiend atheisme), die zegt dat er buiten het stoffelijke geen andere werkelijkheid of macht is. Het Darwinisme is het geloof van de materialist met betrekking tot het ontstaan van het leven! Creationisme is gebaseerd op theisme, de filosofie die zegt dat er juist wel een externe macht buiten de schepping staat die het leven in gang heeft gezet.

Evolutionisme is niet objectiever dan creationisme. Evolutie is onbewezen, macro-evolutie is onbewezen, overgangsmodellen ontbreken en onderzoeken tonen aan dat de kans dat leven uit niet-leven ontstaan zonder een ontwerp kosmisch klein is. Er is niets empirisch controleerbaar aan de basis van de evolutietheorie. Bovendien zijn het de evolutionisten die op subjectieve wijze hun pupillen onderwijzen in evolutionisme en een enorm aantal vondsten verzwijgt. De enige reden dat men gelooft dat het leven vanzelf is ontstaan, is vanwege de propaganda rondom dat denkbeeld. Niet vanwege de feiten.

Geisler en Turek benadrukken ook hoe de materialistische filosofie de blauwdruk vormt van het evolutionisme. Denkbeelden als het theisme binnenlaten is ondenkbaar in de evolutionistische wereld. Als darwinisten dat doen, dan " ...brengen ze hun financiele zekerheid en de bewondering van collega's in gevaar. Waarom? Omdat men in de academische wereld enorm onder druk staat om dingen te publiceren die de evolutietheorie onderbouwen. Als je iets belangrijks ontdekt, is het zomaar mogelijk dat je voor op National Geographic komt te staan of dat er een tv-special over je wordt gemaakt. Als je niets ontdekt, kun je zomaar op straat komen te staan, je subsidie kwijtraken of op zijn minst uit de gunst vallen bij je materialistische collega's. Geld, werk en prestige zijn dus motieven om het darwinistische denkbeeld te promoten." Dit is een werkelijke realiteit, want praktisch alle (ex-)evolutionisten die na onderzoek het evolutionisme verworpen hebben worden genegeerd en als pseudowetenschapper gelabeld. Ondanks dat hun argumenten sterker zijn. Switchen tussen de materialistische en de theistische filosofie is onmogelijk. Een wetenschapper, en zeker een evolutionist, dient een materialist te zijn. Die filosofie staat boven de theorie en boven de vondsten.
Het is onterecht om te stellen dat de oorsprongstheorie van de materialist (evolutie) wel wetenschappelijk is en die van de theist (creatie) niet, enkel omdat wetenschappers niets anders geleerd wordt! In de tijd van Darwin kwam het atheisme zeer sterk op, en evolutie bood een ‘wetenschappelijke' basis om niet in God te hoeven geloven. Die filosofie is tot op vandaag leidend in het evolutionisme. Men kijkt niet naar de feitelijke vondsten, maar men past de vondsten aan op de filosofie. Scheele, de schrijver van Degeneratie – het einde van de evolutietheorie stelde zelfs: “In de globale evolutietheorie wordt de wetenschap misbruikt om een atheistische levensovertuiging op te dringen aan de mensheid.”
Echte wetenschappers moeten zich houden aan de vondsten. In plaats daarvaan maken evolutionisten alles ondergeschikt aan hun materialistische filosofie, en doen critici af als subjectieve pseudowetenschappers.

De reden dat men evolutionisme zo intens graag wil verdedigen, is de filosofie erachter, die elke gedachte aan een schepper wegredeneert en ons, de mens, de heer over het universum maakt. Het debat met wetenschappers is gemakkelijk te winnen vanwege alle feiten en bewijzen. Het debat met filosofen verloopt moeilijker. Prof. Giertych zei niet voor niets: “Nu ik in de strijd tegen evolutionisme ben gestapt voel ik me minder aangevallen door wetenschappers dan door filosofen. (…) De confrontatie met de filosofen is het moeilijkste.”

De evolutietheorie zondigt tegen belangrijke criteria van een wetenschappelijke theorie!

Evolutie zou niet eens wetenschap genoemd mogen worden. De uitgever van het evolutionistische boek Evolution without selection door A. Lima-de Faria zei zelfs: De evolutionistische interpretatie is in een staat van opheffing: de snelle vooruitgang van Moleculaire Biologie heeft geleid tot twijfel over veel van de principes van het Darwinisme en neo-Darwinisme die, hoewel ze voldeden in de tijd dat ze geformuleerd werden, nooit aan de criteria voldeden die vereist zijn voor echte wetenschappelijke theorieën… In de opinie van de auteur kan er vandaag de dag geen echte evolutietheorie geformuleerd worden.”

Ook wetenschapsfilosoof Karl Popper zei: “Ik ben tot de conclusie gekomen dat het darwinisme niet een testbare wetenschappelijke theorie is, maar een metafysisch onderzoeksprogramma.” (geciteerd door B. Halstead in New Scientist 87, 215, 1980). Karl Popper heeft gelijk. Evolutie is niet testbaar of wetenschappelijk. Ze maakt aanspraak op zaken die onmogelijk zijn en waarvan het tegendeel bewezen is. Ze is daarom een religie. Of op zijn minst een onderdeel van de metafysica.

Jij kan kiezen wat je gelooft… Is evolutionisme een wetenschap die aan de criteria van wetenschap voldoet?
Zijn er, nadat je alle feiten hebt onderzocht nog steeds bewijzen voor evolutie te noemen?

De keuze is aan jou.

Maar ik geloof, en ik beroep mij op wetenschappelijke feiten, dat er niet één bewijs is voor evolutie; dat er niet één wetenschappelijke reden is om in evolutie te geloven; dat de meest basale mechanismen voor evolutie onmogelijk zijn en ontbreken; dat alle bewijzen zelfs fors tégen evolutie spreken en dat de énige reden dat de evolutietheorie nog steeds populair is terug te voeren is op het feit dat er een GIGANTISCHE propaganda achter zit met een enorme financiële macht. Ondanks dat evolutie onbewezen is, is de evolutiefilosifie wijdverbreid, zo ernstig dat alle wetenschappers alle vondsten alleen nog maar interpreteren met een evolutiebril op. Darwinisme is echter, op zichzelf, geen wetenschap. Ze is gebaseerd op fantasie, niet op empirische bewijzen.
Als mensen het hiermee oneens zijn, dan kan dat. We hebben namelijk vrijheid van meningsuiting in Nederland. Maar ik daag je dan wel uit om te komen met wetenschappelijke en controleerbare feiten, iets waar ik tot nu toe nog geen één evolutionist mee heb zien komen betreffende de fundamenten van hun theorie.

“Aangezien wetenschap gebaseerd is op wetenschappelijke verslagen, en darwinistiche verklaringen ontbreken, is darwinisme geen wetenschap.”
(biochemicus prof. Michael Behe, Commentary, september 1996).




Bronnen en aanbevolen lectuur:

  • Circular Reasoning in Evolutionary Biology by Henry Morris, Ph.D.
  • No real theory of evolution - Creation 12(3):14, June 1990
  • Schitterend ongeluk of Sporen van Ontwerp, Over toeval en doelgerichtheid in de evolutie, Cees Dekker, Ronald Meester en René van Woudenberg (red.)
  • What biology textbooks never told you about evolution, A review by dr. Royal Truman Ph.D of Icons of "Evolution: Science or Myth? Why much of what we teach about evolution is wrong" by dr. Jonathan Wells.
    Regnery Publishing, Inc., Washington, 2000.
  • Degeneratie, het einde van de evolutietheorie en een wetenschappelijk alternatief, P.M. Scheele , Buijten & Schipperheijn - Amsterdam 1997.


    Alle claims in dit hoofdstuk zijn een samenvatting van de vorige hoofdstukken.





© VerzwegenWetenschap.nl, 2007
Darwin en het geneticadrama De miljoenen overgangsmodellen ontbreken Evolutie en de natuurwetten Aardlagen, sedimenten en fossielen Evolutionistische dateringsmethodes Dogmatisme en vooronderstelling Nawoord Over VerzwegenWetenschap Inhoud